Roselle voelde zich zielsgelukkig sinds ze woonde op het kasteel van Zijne Koninklijke Hoogheid Kroonprins Alexander De Bois. Ze was hier nog niet zo lang. Vrij kort, eigenlijk, maar ze genoot met volle teugen van het leven nu ze door Lady - en binnenkort koningin - Elizan gekozen was als haar eerste hofdame. De afgelopen weken had ze op de wolken gezweefd. Ze had eindelijk iets bereikt in haar leven, eindelijk was ze haar broers te boven gestegen.
Haar vader was zo trots geweest toen ze vertelde dat ze de positie gekregen had. Als enige en jongste dochter in een gezin van acht was ze vrij onzichtbaar naast haar broers die dingen bereikten in hun leven, zoals haar vader het altijd zei. De meeste van hen waren getrouwd, hadden nu een eigen landgoed of waren ambachtslieden geworden met veel geld en goederen om over te beslissen. Roselle wist dat het beste wat haar zou kunnen overkomen het trouwen met een rijke landheer was, waarna ze op zijn landgoed voor de kinderen kon zorgen. Niet dat ze daar bezwaar tegen had. Ze wist dat haar ouders iemand voor haar zouden uitkiezen van wie ze veel zou gaan houden, net als haar moeder van haar vader hield.
Toch waren haar plannen nu tijdelijk omgegooid. Toen het woord de ronde ging dat Lady Elizan De Desirae, dochter van belangrijke kennissen van haar ouders, de kroonprins zou gaan huwen, waren haar ouders direct op bezoek gegaan bij Lord en Lady De Desirae, om hen en hun dochter te feliciteren. Natuurlijk hadden ze Roselle meegenomen, en omdat de twee jongedames elkaar al meerdere keren ontmoet hadden vond ze dat geen probleem. Het klikte goed met Elizan en het was juist dat bezoek waardoor ze haar beter had leren kennen.
Lady Elizan had haar de weken er na persoonlijk opgezocht, om te vragen of Roselle haar wilde vergezellen aan het hof. Daardoor werden de plannen van haar ouders over het uithuwelijken tijdelijk uitgesteld, maar ze waren beiden in hun nopjes. Haar moeder noemde dit een fantastische kans om reputatie op te bouwen én om “huwbare heren van goede afkomst” te leren kennen.
Het leven lachte Roselle toe. Ze had meer dan ze ooit had durven dromen, bedacht ze, terwijl ze, op weg naar haar eigen slaapvertrekken, neuriënd door de smalle gangen bovenin het kasteel liep. Ze leefde op het grootste, belangrijkste landgoed van Athea, ze mocht mooiere jurken dragen dan ooit en de toekomstige koningin was haar vriendin. Zelfs prins Alexander had meerdere keren vriendelijk naar haar geglimlacht. Wat was ze toch een gezegende vrouw.
Haar vader was zo trots geweest toen ze vertelde dat ze de positie gekregen had. Als enige en jongste dochter in een gezin van acht was ze vrij onzichtbaar naast haar broers die dingen bereikten in hun leven, zoals haar vader het altijd zei. De meeste van hen waren getrouwd, hadden nu een eigen landgoed of waren ambachtslieden geworden met veel geld en goederen om over te beslissen. Roselle wist dat het beste wat haar zou kunnen overkomen het trouwen met een rijke landheer was, waarna ze op zijn landgoed voor de kinderen kon zorgen. Niet dat ze daar bezwaar tegen had. Ze wist dat haar ouders iemand voor haar zouden uitkiezen van wie ze veel zou gaan houden, net als haar moeder van haar vader hield.
Toch waren haar plannen nu tijdelijk omgegooid. Toen het woord de ronde ging dat Lady Elizan De Desirae, dochter van belangrijke kennissen van haar ouders, de kroonprins zou gaan huwen, waren haar ouders direct op bezoek gegaan bij Lord en Lady De Desirae, om hen en hun dochter te feliciteren. Natuurlijk hadden ze Roselle meegenomen, en omdat de twee jongedames elkaar al meerdere keren ontmoet hadden vond ze dat geen probleem. Het klikte goed met Elizan en het was juist dat bezoek waardoor ze haar beter had leren kennen.
Lady Elizan had haar de weken er na persoonlijk opgezocht, om te vragen of Roselle haar wilde vergezellen aan het hof. Daardoor werden de plannen van haar ouders over het uithuwelijken tijdelijk uitgesteld, maar ze waren beiden in hun nopjes. Haar moeder noemde dit een fantastische kans om reputatie op te bouwen én om “huwbare heren van goede afkomst” te leren kennen.
Het leven lachte Roselle toe. Ze had meer dan ze ooit had durven dromen, bedacht ze, terwijl ze, op weg naar haar eigen slaapvertrekken, neuriënd door de smalle gangen bovenin het kasteel liep. Ze leefde op het grootste, belangrijkste landgoed van Athea, ze mocht mooiere jurken dragen dan ooit en de toekomstige koningin was haar vriendin. Zelfs prins Alexander had meerdere keren vriendelijk naar haar geglimlacht. Wat was ze toch een gezegende vrouw.