Royal Mess
Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.
Royal Mess


Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

A prayer for the dying | Flynn & Jiaqi

2 plaatsers

Ga naar pagina : 1, 2  Volgende

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 1 van 2]

Flynn

Flynn

Now the light has gone away,
Goddesses, listen while I pray;
Asking Thee to watch and keep,
And to send me quiet sleep;


Flynn de Bois was altijd vrij zeker geweest dat er geen godinnen waren, of dat, als ze er wel waren, ze zich niet om mensen op aarde bekommerden. Hij wist het omdat hij opgegroeid was in de De Bois-familie. De zogenaamd vrome, goede familie die altijd hun donkere, lelijke kanten achter de luiken wist te verbergen – totdat Alexander op de troon terecht gekomen was. Flynn wist dat áls de goden echt waren, ze niet om de mensen gaven. Ze zonden geen hulp, geen tekenen, geen wonderen, want het land was al lange jaren verscheurd door oorlogen, hongersnoden en natuurrampen en onder het bewind van iedere koning die Flynn had meegemaakt was er niets verbeterd. Ook zijn neef Alexander leek, net als zijn vader, niets bij te willen dragen aan de opbouw van Athea. Als de godinnen ook maar iets gaven om de mensen, zouden ze toch in moeten grijpen?

Help me every day to be
Good and gentle, more like Thee;


De gedachtes die hij had over Alex’ manier van regeren, waren verboden en daarom schudde hij ze van zich af. Hij liep de treden van de brede trap op en werd verwelkomd door de bekende geur van wierook. De kruidige geur die rond tempels hing was bedwelmend, verstikkend haast, maar ondanks zijn afkeer voor tempels en Het Geloof, was Flynn afgelopen tijd gewend geraakt aan plekken als deze. De overweldigende wierook, de zachte, haast zingende stemmen, de lichtblauwe doeken die zachtjes wapperden in de wind: de tempels in Shagad verschilden in veel opzichten met die in zijn thuisland, Athea. Toch waren er overeenkomsten. De enorme eerbiedigheid die er omheen hing was daar een van. Het feit dat mensen niet met opgeheven hoofd de tempeltrappen op durfden te lopen. Flynn merkte die verschillen op omdat hij dat laatste wel deed.
Hij wist dat het door velen respectloos werd gezien om niet te buigen of op z’n minst je blik op de grond te houden wanneer je een van de heilige bouwwerken naderden. Toch kon hij zich er niet aan aanpassen. Hij moest toegeven dat de tempels indrukwekkend waren, maar hij voelde zich er niet op zijn gemak. Hij hoorde er niet, tusssen alle vrome gelovigen. Dat hadden zij vaak ook door. Daarom deed hij niet eens meer de moeite om dat zo te laten lijken.
De afgelopen maanden had hij meer tempels bezocht dan in zijn hele leven daarvoor. Hij vertelde niemand erover, op zijn moeder en Merilyn na, want ergens schaamde hij zich dat hij toegaf aan dit bijgeloof. Maar de hoopvolle blik in de ogen van zijn familie wanneer hij thuis kwam had ervoor gezorgd dat de tempelbezoekjes een standaard onderdeel van zijn reis geworden waren.

Help me to do the things I should,
To be to others kind and good;


De zinnen van het kinderversje dreunden door zijn hoofd terwijl hij de laatste trede opstapte. Hoe vaak had zijn moeder hem dat niet laten opzeggen, samen met Merilyn? Ooit had hij het iedere nacht gebeden, maar hij kon zich niet eens meer herinneren wanneer hij daarmee opgehouden was.
Flynn aarzelde even en liep naar de dichtstbijzijnde priesteres voor de ingang van de tempel. Ze was nog erg jong voor het priesteressenschap, viel hem op. Hij haalde diep adem. Dit was het deel waar hij zich elke keer het meest om gêneerde. “Uwe Exellentie,” begroette hij haar in het Shagaans. “Ik zou graag een wierookoffer voor iemand laten brengen.” Hij wist dat dit voor priesteressen hun dagelijkse bezigheid was, het helpen van mensen bij hun offers aan de godinnen, maar toch voelde hij iedere keer opnieuw het bloed naar zijn wangen stijgen. Hij schaamde zich bijna nergens voor, maar op de trappen van een tempel zou hij nooit een bekende willen tegenkomen.

Jiaqi

Jiaqi

Niets was meer hetzelfde geweest sinds de Godinnen tegen haar hadden gesproken. Haar dagen waren vervuld van stilte. Hoewel ze het niet wilde, merkte ze dat ze ieder moment van de dag wegdroomde, diep in haar gedachtes wegzonk. Jiaqi wist dat ze actie moest ondernemen, maar wist tegelijkertijd dat zij de laatste persoon was die in staat was ook maar iets te doen. Ze was er vrij zeker van dat de boodschap die haar had bereikt voor iemand anders bedoeld moest zijn geweest. Het leek haar sterk dat de Godinnen, die alles konden zien, iedereen door en door kenden, juist haar uitkozen om de wereld van zijn ondergang te redden. Van alle mensen die Jiaqi kende, was zij ongetwijfeld het meest ondergeschikt om die taak op zich te nemen. Dit gebrek aan logica in de keuzes van de Godinnen deed haar bijna twijfelen aan het nog-niet-zo-vertrouwde geloof dat ze in De Moeder en co had. Bijna. Maar nooit helemaal. Want ze had wel degelijk iets gezien. En wat ze gezien had was zoveel echter, zoveel intenser dan zelfs de meest realistische droom. Hoewel het goed mogelijk was dat iemand na een hele nacht in volledige stilte, volkomen alleen en zonder enige vorm van beweging buiten het zachtjes op en neer bewegen op het ritme van een gebed, per ongeluk weg kon zakken in een slaap, was Jiaqi er zeker van dat dat niet het geval was geweest. Ze was klaarwakker geweest toen het licht het duister van de nacht verdrong en een stem tot haar had gesproken.
Ze wist dat haar taak echt was en dat ze maar beter iets kon doen. Maar wat? En wat werd er nou écht van haar verwacht? De informatie die ze had gekregen was zo vaag geweest dat ze geen idee had waar te beginnen. Ergens vond ze dit prettig, want zolang ze geen idee had waar te beginnen, kon ze ook moeilijk iets doen, maar aan de andere kant werd ze gek van haar gedachten, die nog maar zelden over iets anders gingen dan het einde van de wereld en haar rol hierin. Er moest íets veranderen, maar omdat zij geen idee had wat dan precies, bleef ze wachten en vervulde ze haar taken als priesteres in de hoop dat de Godinnen haar een nieuw teken zouden sturen. Iets.
Ook nu weer stond ze braaf bovenaan de trap, in de brandende zon en in het blauwe, luchtige gewaad dat hier werd gedragen door alle priesteressen. Rond haar armen en nek droeg ze sieraden die bij al haar bewegingen zachtjes rinkelden. In haar handen een versierd metalen kommetje met hierin het lichtblauwe poeder die iedere bezoeker toegang verschafte tot de tempel. Afwezig staarde ze in de verte, zoals altijd nu diep in gedachten, voornamelijk twijfels en onzekerheden, verzonken. Ze werd weer in het hier en nu getrokken door een stem die overduidelijk tot haar gericht sprak. “Uwe Exellentie,” klonk de stem. Het was in haar gezicht te lezen dat ze zich tot voorkort in een andere wereld had bevonden, maar nu vonden haar ogen de bron van de stem. Een jongeman met het meest volmaakte gezicht dat ze ooit had gezien. Een egale huid, de perfecte kaaklijn en volle lippen. Hij wilde een wierookoffer laten brengen. Jiaqi antwoordde niet direct, nam de tijd om hem even in haar op te nemen. Zijn wangen waren rood, hij leek opgelaten maar zijn woorden waren zo zorgvuldig gekozen, zo netjes. “Maar natuurlijk,” antwoordde ze plechtig, waarna ze hem een zachte glimlach schonk. Ze doopte haar vinger in het lichtblauwe poeder en bracht hem omhoog. “Om te tempel te betreden, dien je de kleur van de Godinnen bij je te dragen. Mag ik?” Ze drukte zachtjes een stip in het midden van zijn voorhoofd, net boven zijn wenkbrauwen. Vervolgens zette ze het schaaltje naast de ingang en schoof ze de gordijnen opzij, om de vreemdeling binnen te laten.
In de tempel ging een plechtige, zweverige sfeer die ze eerder vervelend en drukkend had gevonden maar die inmiddels vertrouwd was en die ze sinds de Godinnen haar hadden benaderd bijna als opluchtend ervoer. “Mag ik vragen voor wie het offer is?” vroeg ze de jongen, terwijl ze hem voor ging naar het deel van de tempel dat voor wierookoffers bedoeld was. Overal in de tempel stonden wel stokjes wierook te smeulen, maar deze waren door de priesteressen zelf geplaatst. Bij de offerplaats was de grond bedekt met kussens en kleedjes zodat het comfortabeler was om op de knieën te zitten wanneer er gebeden moest worden. Tussen de kussens en kleedjes, en voor en op het altaar brandden wierook en kaarsjes. Vanaf het altaar keken de zeven Godinnen neer op de offers die voor hun gemaakt werden. Ze wees op de bak waarin ongebrande wierookstokjes werden bewaard. “Neem er een en neem plaats.”

Flynn

Flynn

De priesteres bij de ingang van de tempel was niet alleen jong. Toen ze naar hem opkeek, zag Flynn dat ze ook erg mooi was. Haar blauwe ogen keken hem enkele seconden aan en even dacht hij dat ze hem uit zou lachen of weg zou sturen omdat ze aan hem kon zien dat het bespottelijk was dat notabene hij in een tempel om een offer vroeg. Maar toen glimlachte ze naar hem en vertelde ze hem dat hij de kleur van de godinnen moest dragen om te tempel in te kunnen gaan.
Voor hij kon nadenken over wat dát moest betekenen, zette ze met haar vinger een blauwe stip op zijn voorhoofd – hij kon het niet zien, maar hij zag dat ze een schaaltje met een blauwe poederachtige substantie in haar hand had. Haar gebaar was teder, zo zacht dat hij het amper voelde. Hoewel hij blij was dat het in hun cultuur bij een stip bleef en hij niet zo’n priesteressengewaad aan hoefde te trekken of zo, voelde hij zich een beetje opgelaten met het symbool op zijn voorhoofd. Het voelde alsof hij gemarkeerd was, in het bezit van de priesteressen en de tempel. Nu konden ze alles met hem doen wat ze wilden.
Die gedachte was de grootste onzin die hij maar kon bedenken, sprak hij zichzelf toe, en hij zette een vriendelijke glimlach naar haar op toen ze de gordijnen voor hem opzij schoof. Hij bukte lichtjes toen hij naar binnen stapte, een gebaar dat niet echt nodig was, maar hij had het gevoel dat hij de heilige gordijnen niet aan mocht raken. De blauwe stof was te perfect, te smetteloos, net als de gewaden die de priestessen droegen. Een zondaar als hij mocht de haast maagdelijke stof niet aanraken.
Nog een gedachte die nergens op sloeg, hielp hij zichzelf herinneren.
De tempel van binnen was indrukwekkend. De ruimte had veel overeenkomsten met tempels die hij eerder bezocht had. De kleuren, de geur, de altaren. De zweverige, haast mysterieuze sfeer was hem iets minder bekend. De wierook die buiten al te ruiken was, was hier nog intenser en hij ademde even diep in om zichzelf te laten wennen aan de bedwelmende geur. Hij vroeg zich af of de wierook er alleen was om bezoekers in de slaperige trans te leiden waardoor ze alles zouden geloven wat de priesteressen zeiden. Na die gedachte verwachtte hij half dat er een bliksemschicht zou neerdalen om hem en zijn zondige gedachten te verwoesten.
Hij volgde de bewegingen van de priesteres terwijl ze hem naar de schaal met stokjes wierook leidde. Ze was sierlijk, gracieus, terwijl haar lichte gewaad met haar bewegingen meezwierde. Hij kon zichzelf wel slaan omdat hij in zijn hoofd met de schoonheid van een priesteres, een dienaar van de godinnen, bezig was. Het voelde als iets heel onheiligs. Hij probeerde zich te focussen op de reden van zijn komst.
“Het is voor mijn moeder,” zei hij. “Ze is... ziek.” Stervende, zou een betere woordkeus zijn geweest, maar hij kon zich het shagaanse woord even niet herinneren. Misschien omdat hij dat niet wilde. Hij pakte een van de wierookstokjes en nam plaats op de plek waar ze naar wees. Hij keek om zich heen, naar de omgeving van de tempel, en zag hoe de figuren dan de zeven godinnen op de tempel neerkeken. Hij wendde zijn blik af. Iets aan de gestaltes bezorgde hem een ongemakkelijk gevoel.
Hij aarzelde even, niet zeker of hij het wel moest zeggen, maar het voelde niet eerlijk om tegen de jonge priesteres te liegen – of dingen achterwege te laten. Hij sprak langzaam, zoekend naar de woorden. “Ik moet bekennen dat ik in het verleden weinig aandacht had voor de godinnen. Misschien is het een zonde om hier te zitten terwijl ik niet eens zeker weet of ze zullen luisteren, maar-” Hij wist niet precies waarom hij dit tegen de priesteres zei. Misschien was het toch de bedwelmende wierook. “Ik wil dat ze weet dat ik mijn best gedaan heb.” Opeens voelde hij zich egoïstisch, een zelfzuchtige jongen die hier alleen zat om zijn geweten te sussen. Hij keek de priesteres niet aan, wetend dat ze naar hem keek met een veroordelende blik. “I don’t know why I said that. Maybe I shouldn’t be here,” voegde hij er in zijn moedertaal aan toe.

Jiaqi

Jiaqi

Hij vertelde haar dat het voor zijn zieke moeder was. Hij leek te moeten zoeken naar dit specifieke woord, ziek, en leek tevens ontevreden met de uitkomst. Hoewel hij het Shagaans zeer goed beheerste, klonk er een accent door in zijn stem. Jiaqi, die over het algemeen geen medelijden voelde en vaak maar weinig oprechte interesse had in de mensen die hier hun offers kwamen doen, betrapte zichzelf erop dat ze benieuwd was naar zijn afkomst, naar zijn moeder, naar zijn reden van bezoek – niet in de tempel, maar in dit land. Ze was zich er meer dan bewust van dat dit niet hoorde, was getraind om afstand te bewaren tijdens het luisteren naar andermans gebeden. Ze zou er niet in betrokken raken, niet handelen op wat men haar of de Godinnen in de tempel toefluisterde. Mensen kwamen hier om te praten met de Godinnen en de Godinnen alleen. Alles wat hier werd besproken, moest in de wierookwalmen blijven hangen.
Hij had plaatsgenomen en keek om zich heen, haast onwennig. Jiaqi had zichzelf er eerder van willen overtuigen dat ze geen medelijden voelde voor deze jongen, maar nu ze hem hier zo zag, duidelijk niet op zijn plek, wist ze dat ze dit wel deed. Ze kon moeilijk anders. Het gebeurde maar zelden dat ze hier iemand zag die niet net zo bevangen was door de Godinnen als al haar medepriesteressen. Jiaqi had zich lange tijd net als hem gevoeld, niet op haar plek, een bedrieger. Toen hij sprak, langzaam, op zoek naar woorden, bevestigde hij haar vermoedens. Hij leek bevangen door een soort schuldgevoel dat van het ene op het andere moment op zijn gezicht te lezen stond als een open boek. Jiaqi had naar hem geluisterd zonder veel te zeggen, maar met een zachte, aanmoedigende blik in haar ogen. Hij, echter, ontweek haar blik evenals die van de Godinnen en sprak vervolgens in wat ze vermoedde dat zijn moedertaal was. Ze herkende maar weinig woorden, maar aan de toon en de weinig woorden die ze wel herkende, wist ze dat hij Atheaans sprak. Ze verstond hem niet, maar zijn stem en houding, zijn neergeslagen ogen maakten dat ze een vermoeden had over wat hij had gezegd.
Tot op dit moment had ze gestaan, naar hem geluisterd, op hem neer gekeken. Maar nu hij was uitgesproken en nu hij het – ze kon het misinterpreteren, hoewel dat een slechte eigenschap zou zijn voor een priesteres – bijna nodig leek te hebben, liet ze zich naast hem op haar knieën zakken. “Tot niet zo heel erg lang geleden twijfelde ook ik aan het bestaan en de autoriteit van de Godinnen – “ en soms zelfs nu nog, wilde ze eraan toevoegen. Maar ze deed het niet, want ze twijfelde niet echt en ze was er zeker van dat ze persoonlijk gestraft zou worden als zij, een priesteres, die woorden zou uitspreken in dit heilige huis. “Maar ze luisteren wel. En het maakt ze niet uit of je je tweemaal daags of eens per week of nooit tot ze richt. Ze zijn er, en ze luisteren naar zij die het nodig hebben. Ook naar jou.”
Ze nam de hand waarin hij de wierook hield in de hare en begeleidde zijn bewegingen zodat hij het puntje van het stokje in de vlam van een kaarsje hield. Jiaqi had sterk het idee dat als ze dit niet zou doen, hij de tempel uit zou vluchten voor hij het daadwerkelijke offer gemaakt zou hebben. Niet dat het haar uitmaakte! Maar dat zou toch sneu zijn voor zijn moeder. Toch? Moeizaam verzamelde ze al haar Atheaanse kennis bij elkaar terwijl ze zijn hand richting een bakje met zand bewoog, waar meerdere wierookstokjes, zowel opgebrande als nog smeulende, in overeind stonden. “What’s your name?” vroeg ze hem, naar hem opkijkend. “En die van je moeder?”

Flynn

Flynn

Uit zijn ooghoeken zag hij haar naast hem op de kussens knielen. Met haar heldere stem vertelde ze hoe zij ook nog vaak getwijfeld had aan de godinnen. Tot niet zo heel erg lang geleden. Dat verbaasde hem. Hij dacht dat de priesteressen al jarenlang in opleiding waren geweest op het moment dat ze eindelijk in de tempel aan het werk konden. In Athea had bijna iedere priesteres jaren van toewijding achter de rug, waarin ze had bewezen dat ze geschikt was voor de verantwoordelijke taak. Misschien ging het in Shagad anders.
Maar ze luisteren wel. Hij glimlachte, meer uit onbegrip dan dat de woorden hem gerust stelden. Het was wat de priesteressen, of welke geestelijken dan ook, vaak tegen hem zeiden. Dat hij moest vertrouwen. Dat de godinnen écht luisterden. Allemaal klonken ze zo vriendelijk, zo overtuigend. Alsof ze de godinnen met echte ogen hadden gezien. Flynn had bijna medelijden met ze, omdat ze oprecht geloofden dat ze hem konden helpen, hem iets over de goedheid van de godinnen konden leren. Ze leken zich nooit te realiseren dat Flynns ziel zo goed als verloren was.
Ironisch, dacht hij, en hij herhaalde in zijn hoofd de bekende zinnen van het kindergebedje dat hij nog steeds in zijn hoofd had zitten. If I should die before I wake / I pray the Weaver my soul to take. Als kind was hij altijd bang geweest voor de godin van de Onderwereld. Nu realiseerde hij zich dat zij slechts de manier was voor volwassenen om kinderen op te voeden. Om er zeker van de zijn dat zij de regels van hun ouders niet zouden overtreden.
Nog altijd keek hij naar de kussens op de grond voor zich, nadenkend over de woorden die ze zojuist gesproken had, tot hij haar hand over de zijne voelde. Hij draaide zijn hoofd naar haar om en zag tot zijn verbazing hoe dichtbij ze zat. Hij vergat even om uit te ademen terwijl ze met zijn hand het wierookstokje aan de kaars aanstak. Hij was het niet gewend dat een priesteres zo dichtbij hem kwam, en wat hem het meest verontrustte was dat hij het niet... onprettig vond. Hij staarde naar de vlam die het stokje aanstak en zette het toen, nog steeds onder haar aanraking, in de bak met zand.
Even bleven hun handen daar zweven en hij was zich ineens heel erg bewust van de toekijkende godinnenbeelden boven hen. Tot ze hem om zijn naam vroeg, in gebrekkig Atheaans, en vervolgens in haar eigen taal die van zijn moeder. Hij trok zijn uitgestoken hand terug en haalde die opgelaten door zijn haar – dat eigenlijk iets te lang was geworden nu het zijn vertrek uit Athea niet meer bijgehouden werd. “Haar naam is Lucinde,” zei hij. Hij twijfelde of hij zich met zijn hele naam moest voorstellen, maar besloot het niet te doen. “En ik ben Flynn. Aangenaam.”

Jiaqi

Jiaqi

Haar goede woordje voor de godinnen leek hem niets te doen en Jiaqi had ook niet anders verwacht. Het kostte een letterlijk godswonder om ongelovigen te bekeren. Écht te bekeren. Lof voor de godinnen klonk zo loos in de oren van iemand die hen had afgezworen. Leeg gezwets, als een ‘Ah, komt vast wel goed’ bedoeld als geruststelling maar eerder verontrustend. Toch kon Jiaqi het niet laten. Een godswonder was haar overkomen, was genoeg geweest om in ieder geval haar te bekeren en haar enige middel om dit te verspreiden waren haar woorden. Bij alles wat ze zei, klonk er een stem in haar hoofd die wilde toevoegen: ‘Ik weet dat je denkt dat ik dom ben en dat dit geen zin heeft, maar-‘, maar ze wist ook dat dergelijke gedachten iets waren dat hoorde bij haar vorige leven. Nu ze rond paradeerde in haar blauwe gewaad, waren zulke onzekerheden uit den boze. Ze moest zeker zijn van haar zaak. Of zich in ieder geval zo presenteren.
Met haar ogen had ze hun handen gevolgd. Nu hij de zijne terugtrok, gleden haar ogen mee naar het bruine haar waar zijn vingers doorheen gleden. “Haar naam is Lucinde,” antwoordde hij haar vraag. “En ik ben Flynn. Aangenaam.” Jiaqi glimlachte hem toe en vouwde haar beide handen in haar schoot. “Wel, Flynn van Athea,” sprak ze zacht, op de toon waarin iedereen lijkt te gaan spreken in een heilig huis, alsof de godinnen zelfs zij die niet geloven tot stilte kunnen manen. “Ik zal haar opnemen in mijn gebeden.” Gewoonlijk maakte Jiaqi dergelijke beloftes niet. Als ze ieder ziek familielid persoonlijk aan de godinnen zou voordragen, dan zou ze met een simpel gebed dagen bezig zijn. Maar in dit geval, zo vertelde ze zichzelf, was het anders. Als zij niet zou bidden, zou niemand het doen. De jongen die over zoveel zeeën naar Shagad was afgereisd had haar zelf verteld dat hij de godinnen weinig aandacht schonk. Jiaqi gokte dat dit zijn manier was om een priesteres te laten weten dat hij de godinnen eigenlijk géén aandacht schonk, gezien hij dát natuurlijk niet kon zeggen. Ze was meer dan bereid om zijn gebeden op haar te nemen.
Nog altijd zaten ze naast elkaar op hun knieën. Jiaqi keek op naar de godinnen om hen heen. Ze wist nog praktisch niks van de vreemdeling, maar het simpele feit dat hij niet van hier was, deed het vermoeden dat hun ontmoeting niet toevallig was, groeien. Er kwamen vaker buitenlanders naar deze tempel, maar zelden iemand van zo ver, gestoken in zulke duur ogende kleding en vrijwel nooit spraken ze haar aan. Een van de weinige dingen die Jiaqi wist van haar taak, was dat het zich niet hier plaats zou vinden, maar ergens ver weg. Waar? Geen idee. Maar ver weg. En Athea was ver weg. Jiaqi wist dat ze veel, veel te hard van stapel liep en vertelde zichzelf dat zijn aanwezigheid hier helemaal niets betekende. Maar tegelijkertijd voelde ze dat ze met hem moest blijven spreken en moest proberen hem beter te leren kennen, al was het alleen maar om te bevestigen dat hij niets te maken had met haar opdracht. De vraag was hoe ze hier in godsnaam achter moest komen.

Flynn

Flynn

Flynn keek in stilte naar het stokje wierook voor hem, dat langzaam opbrandde naarmate de minuten verstreken. Hij wist niet hoelang ze daar zaten. Hij vermoedde dat het in werkelijkheid een stuk korter was dan het leek, maar de wierook bedwelmde hem en gaf een soort rust die hij in de Atheaanse tempels niet wist te vinden.
De priesteres zou zijn moeder opnemen in haar gebeden, beloofde ze hem. Flynn was haar dankbaar, ondanks dat hij niet geloofde dat de godinnen luisterden naar de gebeden van stervelingen. Er was iets met de jonge vrouw dat hem geruststelde, iets dat voelde alsof hij haar niet zomaar was tegengekomen. Alsof er een connectie tussen hen was, iets dat hen aan elkaar verbond.
Hij schudde het belachelijke idee uit zijn hoofd en dwong zichzelf nuchter te denken. Nooit had hij geloofd dat de godinnen hun bovennatuurlijke krachten in de levens van mensen gebruikten. Waarom zou hij dat nu wel doen, slechts omdat hij een mooie, jonge priesteres had ontmoet die hem medeleven toonde en moed insprak? Omdat hij in de geuren van wierook zat, geknield op satijnen kussens en omgeven door heilige relikwieën? De priesteressen kenden hun trucjes: waarschijnlijk behandelden ze iedere vreemdeling op deze manier.
"Dank u wel," zei hij. "Ik waardeer het." Hij stond op van de kussens en knikte naar de priesteres. "Moge de godinnen u zegenen." Het was een bekende groet die in vele culturen gebruikt werd. Een uiting van respect, waardoor men liet weten dat hij de ander serieus nam. Hij was haast teleurgesteld dat hij was opgestaan, maar hij moest zichzelf eraan herinneren waarom hij de tempel in de eerste plaats bezocht had. Hij was hier omdat hij het niet kon opbrengen tegen Merilyn te zeggen dat hij offers voor hun moeder zou laten brengen, zonder dat ook daadwerkelijk te doen. Merilyn en hun moeder waren de vromen in de familie: Flynn was hier slechts uit respect voor hen.
Nadat hij de afscheidsgroet had uitgesproken, liep hij de tempel uit. De felle zonnestralen die in Shagad ziveel warmer leken dan in Athea, begroetten hem en hij kneep even met zijn ogen tot hij aan het licht gewend was. "De godinnen zij met u," groette een priesteres bij de ingang hem. Flynn knikte haar gedag en liep het tempelplein af. "I wish they were."

Jiaqi

Jiaqi

Het was haast alsof Jiaqi uit het veld geslagen was door de onverwachte ontmoeting met de vreemdeling. Of eerder zijn plotselinge – maar het kon onmogelijk daadwerkelijk plotseling zijn geweest want zij had simpelweg haar taak volbracht en hij had verder niets te zoeken in de tempel – vertrek. Hoe verbaasd en haast gedesoriënteerd ze ook was geweest na de jongen wiens moeder ze inmiddels al zo’n drie keer na het ochtend- en avondmaal in haar gebeden had opgenomen te hebben ontmoet, en hoe sterk haar gevoel dat zo’n opvallende verschijning wel een teken van de godinnen moest zijn, ze had geen tijd gehad om hier lang over in te zitten. Er waren nog maar enkele dagen tot het feest van The Host en nog duizenden zaken die voor die tijd geregeld moesten worden. Gedurende dit feest speelde de tempel een grote rol in de voorziening aan ook de armeren in de samenleving, zodat iedereen in gelijke mate – of in ieder geval in gelieve mate kon meedelen aan de festiviteiten. Dit betekende dat iedere priesteres die niet van essentieel belang was voor het in gang houden van de praktijken binnen de tempel, er nu op uit gestuurd werd om te helpen waar het kon. Jiaqi had haar dagen achter de schermen doorgebracht, geholpen met zowel het klaarmaken van eten voor de Grote Nacht als met de kleding waarin de priesteressen gehuld zouden zijn. Ze ontving een constante stroom aan opdrachten, die het haar onmogelijk maakten om nog bezig te zijn met haar gewoonlijke dagdromen en het nieuwe gezicht die hier ongetwijfeld in zou verschijnen mocht de rust weer terugkeren in Shagad. Ze was er zeker van dat ze, wanneer het feest eindelijk zou aanbreken, ze te kapot zou zijn om er ook maar enigszins van te genieten.
Maar daar liep ze dan, alles behalve ‘te kapot’, in het flinterdunne, vederlichte gewaad waarin alle priesteressen deze avond gehuld waren. Met iedere stap rinkelend, glinsterend in het licht van de vele fakkels die langs alle paden in de grond waren gezet. Alle priesteressen droegen wit met uitsluitend gouden sieraden dit maal, om hun armen, hun nek, in hun haar, op hun voorhoofd, of rond vingers, taille of enkels. Jiaqi kon niets anders dan optimaal genieten – van hoe ze wist dat ze eruit zag, van de drukte, de muziek, de stemmen en het mysterie waarin alles gehuld was. De zon was inmiddels onder gegaan en het zou niet lang meer duren voordat de vlam voor The Host de nachtelijke duisternis zou doorbreken. Haar ogen waren sterk aangezet met eyeliner en zorgvuldig tussen beide handen hield ze één van de vele vlammetjes die samen het grote vuur zouden aansteken. Terwijl ze inmiddels rustig, met haar rug gerecht, precies zoals het van haar verwacht werd door de straten liep die uiteindelijk naar de gigantische brandstapel in het midden van het centrale plein leidde, keek ze haar ogen uit. Overal stonden mensen, met fakkels of kaarsen, met drank, eten, prachtige kleren en bovenal haast onnatuurlijk blije gezichten.
Jiaqi had dit feest meerdere keren meegemaakt, maar nog nooit vanuit deze positie. Voor de niet oplettende lezer: Jiaqi was nog niet zo heel lang priesteres, nog redelijk ‘nieuw’ in het vak, om het zo maar te zeggen. En Jiaqi was ook nog niet zo bijzonder lang überhaupt deel van de samenleving dat zijn vertrouwen stopte in zoiets onpeilbaars als de godinnen. Wel goed, ze had het nooit verwacht, maar tot dusver genoot ze van dit feest, ook in haar rol van nu. Misschien werd dit voor een groot deel veroorzaakt door het vooruitzicht dat, omdat dit hier het feest voor de Host was, het feest in the Month of Wealth, zij en alle priesteressen na hun ontsteking van het offervuur zouden mogen meefeesten als gelijken, als simpele burgers die alleen aan de godinnen hoefden te denken bij hun gebeden, hoe vaak of zelden die ook gezegd werden, en die verder mochten zondigen zolang ze het maar slim verborgen hielden. En deze nacht mocht zij dat ook, eindelijk weer – en dat allemaal om een van de godinnen te eren!
In een cirkel stonden alle priesteressen rond de tot ver boven hun hoofden reikende brandstapel. De stapel bestond uit verschillende soorten hout, waarvan geen willekeurig en ongepland. Elk stuk hout dat in die stapel lag was gekozen voor zijn geur, of voor de rook die hij zou creëren bij verbranding. Daarnaast was de stapel tevens volgegooid met kruiden en planten die eveneens een zoete, aangename geur door de straten van de gehele stad zouden verspreiden. Op het teken bukte iedere priesteres, en gezamenlijk staken ze de stapel in brand. Terwijl de vlammen langs de takken omhoog likten, prevelden de vrouwen hun gebeden en toen de stapel goed en wel in brand stond, barstte het feest los. Muziek, gezang, gedans. Drank vloeide en Jiaqi voelde dat het ook voor haar tijd was voor een drankje; een welverdiend glas omdat ze zo hard had gewerkt deze week, zij allemaal, en omdat alles uiteindelijk perfect uit was gekomen. Met haar zwierende gewaad en zacht rinkelende sieraden, bewoog ze zich door de mensenmenigten naar een kraampje waar ze gebaarde dat ze ‘een drankje’ wilde. Wat ze kreeg was een prachtig versierd glaasje met hierin een doorzichtig goedje dat erg leek op water maar hier allerminst naar rook. Terwijl ze het spul achterover wierp, bedacht ze zich dat ze als geen ander The Host zou kunnen eren, haar status en die van anderen zou kunnen negeren en één kon worden met de rest. Ze was zo slecht nog niet.

Flynn

Flynn

“Nee, nee, onmogelijk. Impossible. ” De man schudde verwoed zijn hoofd en gebaarde groots met zijn handen. “Hij is in topconditie. Geen mankementen. Zijn veren zijn prachtig. Magnificent. Ik kan niet minder aannemen dan three thousand.”
De half-Atheaans sprekende verkoper had gelijk, wist Flynn. Het prachtbeest mankeerde niets, behalve dat het angstig om zich heen keek en af en toe een schel gekrijs liet horen. Hij was een plaatje om te zien, met zijn spierwitte, bijna glinsterende veren. Een witte pauw was de hoofdprijs, had ze verkoper hem wijsgemaakt. One of a kind. Een vogel als deze zou hij niet snel meer vinden en Flynn wist dat hij het beest hoe dan ook mee moest krijgen.
“Maar ik heb van horen zeggen dat witte pauwen minder lang leven dan het normale soort,” zei Flynn. “Maakt dat ze niet evenveel waard?”
De verkoper schudde normaals zijn hoofd en wreef met zijn hand langs zijn warrige baard. “I’m sorry, sir. Ik heb veel voor dit dier neer moeten leggen.”
Flynn knikte. “Ik begrijp het,” zei hij, waarna hij vriendschappelijk zijn hand op de schouder van de man legde. “Maar luister. Over een paar dagen reis ik weer naar Athea. Daar is mijn zusje momenteel.” Hij pauzeerde even, telde enkele seconden af. “Ze betekent alles voor me,” ging hij op zachte toon verder. “Toen ik deze pauw zag, deed hij me zo denken aan haar. Elegant, teer, iets dat je wilt beschermen.” Hij zuchte zacht. “Luister, ik snap het. Je kunt niet veel minder vragen dan dit, want het is een prachtbeest. Maar ik weet gewoon hoe blij ze hiervan zou worden. Ze is zo eenzaam als ik op reis ben, weet je.”
Hij keek de man indringend aan. Het was allemaal een spelletje, het kopen en verkopen. Flynn wist dat het de reden was dat hij deze taak en titel gekregen had. Hij had een talent voor het onderhandelen en hij genoot ervan. De samenleving draaide om onderhandelingen. Het leven draaide om onderhandelingen. Hij zou hier niet weggaan voordat hij minstens tien procent van de prijs afgekregen had.
“Ik ben hier over drie dagen weer weg. Het feest begint zo en dit is mijn laatste kans om een perfect cadeau te kopen. Ik geef je tweeduizend.”
De man keek vertwijfeld. “Dat is echt te weinig.”
“Tweeduizendvijfhonderd dan.” Flynn zette zijn vrolijkste glimlach op. “Mijn beste vriend, laten we dit afhandelen zodat we kunnen feesten.” Hij stak zijn hand uit met de zak geldstukken en na enkele seconden nam de man hem hoofdschuddend aan.
Triomfantelijk liep Flynn vijf minuten later met de rieten mand onder zijn arm door de versierde straten. Hij wist dat witte pauwen zeldzaam waren en had er nu een weten te strikken voor een spotprijsje. Hij had echter niet gelogen over de bestemming: het wás een cadeau voor Merilyn. Flynn had er een gewoonte van gemaakt dure cadeaus voor haar en zijn moeder mee te nemen. Hij wist niet goed of hij het deed uit waardering of medelijden, maar waarschijnlijk was het een combinatie van beiden.
“Put this with the other gifts,” zei hij tegen zijn bediende die bij zijn paard had gewacht. “Then you’re free for the rest of the evening. I’m going to enjoy the festivities for a while.”
Het feest van de Host was een van zijn favorieten. Vanwege de gelijkheid tussen adel, burger en tempelbediende, maar vooral vanwege de vele alcohol die er vloeide, de rijkelijke versieringen en het gedans dat tot aan de ochtendgloren doorging.
Hij begaf zich richting het plein waar het grote offervuur ontstoken zou worden. Het was erg druk en hij moest moeite doen om zich door de omstanders te manoevreren, maar uiteindelijk vond hij een plek waar hij – met een beker wijn in zijn hand die hij onderweg ergens had opgepikt – goed uitzicht had op de reusachtige stapel hout.
De priesteressen staken, hun zachte gebeden mompelend, het vuur aan en het duurde niet lang voordat de heerlijke geuren van brandende takken en kruiden zich door de stad verspreidden. Het vuur laaide op, verlichte de omstanders, en niet ver bij hem vandaan zag Flynn een gezicht dat hij herkende. Hij vroeg zich af waarvan, tot het versierde priesteressengewaad hem opviel.
Hij had de afgelopen dagen nog een paar keer teruggedacht aan zijn ontmoeting met de jonge priesteres. Ze had hem verrast, maar hij had niet lang stilgestaan bij haar vriendelijkheid en prachtige gezichtje, want ze was een priesteres en hij wist dat hij haar nooit meer zou spreken. Toch wekte ze opnieuw zijn interesse, nu hij haar door de menigte zag bewegen richting de vele kraampjes. Hij volgde haar – misschien niet helemaal gepast en ook niet helemaal wat hij van plan was deze avond, maar hij had het gevoel dat hij haar opnieuw moest spreken.
Toen hij haar eindelijk had ingehaald, stond ze bij een van de kramen met een versierd glas in haar hand. Hij zocht naar de juiste Shagaanse woorden. “Ik wilde je graag wat te drinken aanbieden,” zei hij. “Maar ik zie dat je al voorzien bent. Vind je het goed als ik vast nog een glas voor je haal? Eén drankje kopen tijdens het feest van Rijkdom en Overvloed vind ik vrij ongemakkelijk.”

Jiaqi

Jiaqi

Bij iedere slok van het doorzichtige goedje, leken haar zorgen meer van haar af te glijden. Alle stress van de afgelopen dagen kon eindelijk ontladen nu het offervuur was ontstoken en ze daarmee haar laatste verplichting tijdens dit feest had volbracht. Omdat deze vorm van stressontlading Jiaqi zo goed lag, werkte ze sneller door het versierde glas heen dan goed zou zijn voor een brave priesteres. De aanblik van het bodempje in haar glas deed haar zoekend rondkijken, in de hoop dat ze in de buurt één van haar zusters zou treffen die zich met net zo’n vaart naar de bodem van haar glas werkte. Ze hoefde alleen maar gerust gesteld te worden. Haar blik vond echter geen priesteressengewaad en zelfs toen ze op haar tenen ging staan om over de uitgedoste bevolking van Shagad heen te kijken, trof ze nergens iemand die haar ervan kon verzekeren dat het oké was.
Toen, uit het niets, stond er iets beters voor haar neus. Alsof hij even moest verzekeren dat ze hem en haar taak niet zou vergeten, stond de jongen aan wie ze de afgelopen dagen niet had kunnen denken aangezien daar simpelweg geen tijd voor was geweest nu voor haar, in haar eerste moment van complete rust. Was het toeval dat hij hier zo precies voor haar stond om haar hoofd weer te vullen nu het net was geleegd, of was dit het werk van de godinnen? Haar twijfel en verbazing stonden een fractie van een seconde op haar gezicht te lezen terwijl de duim en wijsvinger van haar vrije hand zich sloten rond een gouden hanger die – gepaard met nog tientallen andere kettingen – om haar hals hing. Toen bedacht ze zich dat het niet uitmaakte hoe het kwam dat hij hier zo voor haar stond en dat ze stiekem blij was om hem te zien. Nu de tempel plaats had gemaakt voor een open plein waar drank vloeide en waar zonden de godinnen juist eerden, leek hij zich meer op zijn gemak te voelen. Hier hing er een soort zelfverzekerdheid om hem heen die hem sierde. Jiaqi had niet gedacht dat het kon en haatte zichzelf om de gedachte, maar het maakte hem zo mogelijk nog aantrekkelijker. De verbazing in haar gezicht maakte plaats voor een hartelijke glimlach waarmee ze Flynn begroette. Hij vroeg haar of hij een drankje voor haar mocht halen en Jiaqi knikte, alweer vergetend dat ze zich zorgen had gemaakt om haar drinkgedrag. Of het nou toeval was of door goddelijk bemoeien, Jiaqi voelde dat ze met hem moest praten.
“Oh nee,” sprak ze op een gespeeld bezorgde toon, “ik heb zojuist maar één drankje gehaald. Wat zullen ze wel niet van me denken?” Ze keek naar het glas dat ze nog in haar hand had. “Terwijl jij het goede voorbeeld geeft, zorg ik ervoor dat het bewijs van mijn misdaad verdwijnt.” Met deze woorden wierp ze de resterende inhoud van haar glas achterover. “Zo.”
Inmiddels had zich al een redelijke groep met mensen tussen haar en het kraampje gevormd. Iedereen wilde zich tegoed doen aan de drank onder het mom van verering van de godinnen. In veel gevallen begonnen mensen tegen het eind van de middag al met drinken, maar het was na het ontbranden van het vuur dat iedereen zich massaal naar de verschillende kraampjes met drank en eten begaf. Ieder kraampje verkocht iets anders. Er waren dranken van over de hele wereld. Bieren uit uithoeken van het hele land, wijnen gemaakt met vrijwel alle specerijen die Shagad te bieden had, drank op basis van rijst uit het platteland. Het drankje dat zij had gehad, was duidelijk populair want binnen een mum van tijd was de plek waar zij deze had verkocht, uit het zicht verdwenen. Gewoonlijk zou ze het glas eigenhandig teruggebracht hebben, maar ze bedacht zich dat vandaag niet de dag was om te doen wat ze anders ook deed. In de menigte zou ze Flynn vast kwijtraken nog voordat ze goed en wel hadden kunnen praten over zaken die niet te maken hadden met offers en godinnen, en dit klonk haar niet goed in de oren. Dus plaatste ze het glas voorzichtig op een van de vele tafels die overal waren opgezet, in de hoop dat hij opgehaald zou worden voordat iemand met zijn dronken kop de tafel om zou werpen.

Flynn

Flynn

In die ene seconde dat ze opkeek, registreerde Flynn tientallen dingen tegelijk. De kort zichtbare, lichte verbazing, haar lippen die een beetje uiteen weken, haar ogen die hem vertwijfeld aankeken, haar vingers om de gouden ketting om haar nek, de vele sieraden die subtiel rinkelden bij die beweging, de glinstering van het goud bij het licht van alle fakkels en lantaarns en daarmee haar slanke hals en sleutelbeenderen versierden. Hij schudde zijn aandacht daar onmiddellijk vanaf en hield zijn ogen op haar gezicht. Hij wist niet wat hem bezielde - nou ja, hij wist het wel, want hij was nooit verlegen wanneer het ging om enigszins schaars gekleedde vrouwen, maar dit was een priesteres, een dienaar van de godinnen. Hij zou al in de hel komen door alleen maar te dénken dat het meisje mooi was. Om die reden liet hij zichzelf in gedachten beloven dat hij deze onzedige gedachten zou proberen te vermijden.
De jonge vrouw gaf hem op een niet erg priesteres-achtige, bijna speelde wijze antwoord. Zijn glimlach werd breder toen ze zonder te aarzelen de inhoud van haar glas achterover sloeg. Hij mocht haar, ook al wist hij haar naam nog niet en had hij haar nog amper gesproken en was ze helemaal niet de persoon om bevriend mee te raken. Hij liep naar een van de kramen om vervolgens met twee glazen wijn terug te keren.
"Ik ben altijd liefhebber geweest van Shagaanse wijn," zei hij, terwijl hij haar een glas toereikte. "Het is zoveel meer... spicy?"
Hij hief zijn glas. "Op - wat vieren we ook al weer? Waarschijnlijk heb jij er meer verstand van dan ik." Hij pauzeerde even, bedacht zich eerst dat hij misschien niet zo brutaal moest zijn tegen een priesteres en toen dat het hem eigenlijk weinig kon schelen. "Op de rijkdom, dan maar."
Flynn was nieuwsgierig. Naar wie ze was, wat ze hier deed, of ze niets beters te doen had op een avond als deze en bovenal, waarom hij haar in deze enorme stad opnieuw tegen gekomen was. De afgelopen dagen had hij regelmatig aan hun ontmoeting teruggedacht. Hij had zelfs een keer vertwijfeld op de trappen van de tempel gestaan, kijkend of hij de jonge priesteres zag staan, maar toen had hij zichzelf hoofdschuddend toegesproken dat de gebeden van een willekeurige tempelbediende hem echt niet verder gingen helpen. Hij had zichzelf ervan overtuigd dat de indruk die ze op hem achtergelaten had, te maken had met het feit dat hij nooit met een vreemde op die manier dingen uit zijn leven gedeeld had. Normaal gesproken waren priesteressen een stuk afstandelijker, zeker naar mannen toe. Dat hij er over nadacht, had niet zozeer te maken met de priesteres, maar met de zeldzame gebeurtenis.
Hield hij zichzelf voor.
Het frustreerde hem dat hij geen idee had hoe ze heette. Vertelden priesteressen hun gewone naam aan mensen zoals hij? Nooit eerder had hij een priesteres haar naam horen zeggen, maar hij was de laatste jaren dan ook niet veel in de tempels te vinden geweest. Daarnaast waren priesteressen een stuk afstandelijker als het op contact met mannen aankwam, had hij in de praktijk gemerkt.
"Mag ik je naam weten?" vroeg hij zo beleefd mogelijk, voor zover zijn kennis van de taal dat toeliet. Was het onverstandig om de naam te vragen van een vrouw aan wie je juist niet meer zoveel wilde denken? Waarschijnlijk wel. Was Flynn verstandig? Absoluut niet.

Jiaqi

Jiaqi

Met haar handen plechtig in elkaar gevouwen had ze braaf staan wachten op Flynn, die na een paar korte minuten weer terugkeerde met twee glazen wijn. Eén van de glazen werd haar toegereikt, en deze pakte ze met beide handen aan, instemmend knikkend als antwoord op zijn opmerking dat hij ‘altijd al liefhebber van Shagaanse wijn was geweest’. Het was zo veel meer ‘spicy’. Jiaqi had het woord nooit eerder gehoord, maar de context deed haar gokken naar de betekenis. En met haar gegokte betekenis, kon ze het er inderdaad mee eens zijn dat Shagaanse wijn spicy was. Nu moest ze eerlijk toegeven dat ze zich nooit, zelfs niet op voorgaande vieringen van het feest van the Host, had gewaagd aan alcohol van buiten Shagad. Waarom wist ze eigenlijk niet, en terwijl ze het glas aannam keek ze Flynn bedenkelijk aan. “Ik zal mijn fout van net zo rechtzetten door ons te trakteren op twee uitheemse wijnen,” besloot ze, “want ik kan wel heel overtuigend knikken, maar ik moet zeggen dat ik nooit een wijn van buiten onze landsgrenzen heb gedronken.”
Hij proostte, en Jiaqi was misschien nét iets te snel, nét iets te gulzig met ook haar glas heffen om deze tegen de zijne te klinken. “Op – wat vieren we ook al weer?” klonk hij. “Waarschijnlijk heb jij er meer verstand van dan ik.” Hij viel even stil, een moment waarin hij leek te reflecteren over zijn eerdere woorden. Toen hij weer sprak, was dit om zijn proost af te maken. “Op de rijkdom dan maar.”
Jiaqi schoot in de lach en sloeg iets wat verbaasd over deze vertoning van emotie al snel verschrikt haar hand voor haar mond. “Op de rijkdom! Look at you en je kennis van religie,” grapte ze, gebruik makend van het weinige Atheaans dat ze kende. “En op de – zeer tijdelijke – gelijkheid!” Ze nam een slok. “En wijn, vooral op wijn.” Met een ondeugende glimlach nam ze nog een slokje.
Toen hij om haar naam vroeg, kwam dit onverwachts, maar niet ongewenst. Het kwam als een verrassing, maar deze verrassing was prettig. Ondanks dat, of misschien juist omdat ze stiekem ontzettend enthousiast raakte van het feit dat hij haar om haar naam vroeg, was ze opnieuw verbaasd en onzeker over wat ze moest doen. Natuurlijk moest ze gewoon eerlijk antwoord geven, daar was geen twijfel over mogelijk en dat zou ze ook zeker doen, maar sinds ze zich in het priesteressenschap had verdiept, waren mensen nooit erg geïnteresseerd geweest in haar naam. Jiaqi had vaak het idee dat de bezoekers van de tempel haar en de andere priesteressen als één zagen; als één naamloos geheel dat in verbinding stond met elkaar en met de godinnen, en dat ook geen naam behoefde. En soms merkte ze dat ze zelf stiekem ook zo dacht. Dat haar medepriesteressen en hun identiteiten haar weinig tot niets konden schelen, omdat het leek alsof zij deze hadden opgegeven zodra ze in het klooster traden.
Jiaqi vroeg zich af of ze zelf ook haar identiteit had opgegeven. Hoewel ze stiekem wist dat dit niet zo was, gezien ze nog altijd een stuk in zich had dat voelde alsof ze de boel oplichtte, en gezien ze nog altijd haar twijfels en haar meningen had, besloot ze het tegendeel te bewijzen door zichzelf na lange tijd weer een naam te geven. “Ideka Jiaqi. Aangenaam,” antwoordde ze daarom, terwijl ze haar ogen naar de grond sloeg en haar jurk bijeen raapte om een lichte buiging te maken. Ze richtte haar ogen weer op, om zijn blik te vinden. “Ik zou het terugvragen, maar ik weet je naam al,” sprak ze vervolgens, zich afvragend of het misschien lichtelijk problematisch was dat ze zijn naam na hem welgeteld één keer kort te hebben gezien, had onthouden. Maar ach, het was te laat om nu nog te doen alsof ze zijn naam niet meer kende. Om zich een houding te geven, bracht ze het glas maar weer naar haar lippen.

Flynn

Flynn

Ikeda Jiaqi. Flynn wist ondertussen dat in deze cultuur de familienamen eerst genoemd werden, en dat daarna pas iemands eigen roepnaam kwam. "Jiaqi," herhaalde hij, de Shagaanse klank oefenend. De naam paste bij haar. Onbekend, bijzonder, maar desondanks niet ingewikkeld. Simpel, maar niet op een negatieve manier. Eerder het verfijnde soort simpel.
"Ik kijk er naar uit jou met nieuwe soorten wijnen te laten introduceren, Jiaqi," zei hij, nadat hij een slok van zijn eigen drankje genomen had. Hij wilde het glas juist opnieuw naar zijn mond brengen toen hij geroep achter hem hoorde.
"Your grace!" De stem achter hem was duidelijk Atheaans en van iemand die hem kende, want anders had die persoon niet zo hard naar hem geroepen. Hij draaide zich om en zag een van de bemanningsleden van het schip naar hem gebaren. Colin, herinnerde hij zich. "Lord Flynn, would you like to join us?" Een voorbijganger die van Flynns komaf wist, had waarschijnlijk vreemd opgekeken bij de manier waarop de jongen hem aangesproken had, aangezien Flynns rang ver boven die van de jongen uitsteeg. Flynn was altijd op een vriendschappelijke manier met de bemanning van het schip omgegaan, onder het motto 'We zitten letterlijk allemaal in hetzelfde schuitje.' Hij hield er niet van als jongens die bijna zijn eigen leeftijd waren tegen hem opkeken. Dat was ook de reden dat Colin wist dat hij Flynn voor zoiets uit kon dagen.
Het 'iets' in kwestie was een spel. Flynn herkende een aantal uit de groep mannen die rond een tafel zaten waar verschillende glazen drank uitgestald waren. Een van hen gooide een aantal dobbelstenen op tafel. Flynn kende het, de drankspellen met dobbelstenen. Het was iets wat tijdens feesten vaak gespeeld werd, ongeacht welke cultuur je je bevond. De drank in kwestie kende hij niet, maar hij vermoedde dat het Shagaans én erg sterk spul was.
Hij dacht er eerst aan om nee te zeggen, want hij voelde zich een beetje opgelaten tegenover Jiaqi. Wat zou ze wel niet van hem denken, als hij midden in hun gesprek weg zou lopen?
"I don't know, Colin," zei hij. "It's going to be a very long night."
"That has never stopped you before," zei Colin. "Come on, it's a party. We should have fun." De mannen aan de tafel begonnen uitdagend te joelen.
"Fine," zei Flynn. Hij draaide zich om naar Jiaqi, half opgelaten, half geamuseerd. "Het spijt me enorm, uwe excellentie, maar ik geloof dat ik mezelf moet gaan bewijzen bij mijn bemanning. Anders luisteren ze nooit meer naar me." Hij knipoogde, bedacht toen dat dat misschien niet het juiste gebaar was naar een priesteres, en zei: "Ik hoop dat ik je vanavond nog spreek. Je bent me die uitheemse wijn nog verschuldigd."
"Your friend can come too," zei Colin, en hij zwaaide enthousiast naar de priesteres.
Flynn schudde zijn hoofd, terwijl hij Jiaqi's reactie afwachtte. Wat moesten de godinnen wel niet van hem denken... Wat moest Jiaqi wel niet van hem denken?

Jiaqi

Jiaqi

In zijn mond klonk haar naam haar haast vreemd in de oren. Hij bootste haar Shagaanse uitspraak na, en Jiaqi verbaasde zich er opnieuw over hoe goed zijn Shagaans was voor iemand die niet hier was geboren. Dat de naam haar vreemd in de oren klonk, had dan ook niets te maken met zijn uitspraak, die nagenoeg perfect was. Eerder lag het aan zijn stem, die de klank van haar naam zachter leek te maken, prettiger om naar te luisteren. Hij bracht het glas naar zijn lippen – iets waar Jiaqi met moeite haar ogen vanaf kon houden – en liet haar weten dat hij haar graag met nieuwe wijnen kennis wilde doen maken. Deze simpele opmerking toverde een glimlach rond Jiaqi haar lippen die veel meer verried dan getolereerd werd in haar beroep. Gelukkig voor haar was er niemand die deze blik kon zien, want direct na Flynn zijn woorden werd zijn aandacht getrokken door geroep in het Atheaans.
Flynn draaide zich om naar de bron van het geluid en er klonk nog meer Atheaans gebrabbel, waar Jiaqi, op “Lord Flynn” na weinig uit op kon maken. Haar kennis van het Atheaans was niet zo goed dat ze twee Atheanen onderling zou kunnen volgen. Daarvoor werd er te snel gesproken en was het accent te verschillend van het Shagaans. Om te begrijpen waar de twee mannen – of jongens eerder – het over hadden, zette Jiaqi een stapje opzij zodat ze langs Flynn heen kon kijken. De bron van de andere Atheaanse stem trof ze temidden van een groepje mannen, die zich hadden verzameld rond een tafel met hierop twee dingen: drank en dobbelstenen. Iemand die zijn hele leven alleen op water en brood leefde, zou nog kunnen raden wat hiermee de bedoeling was.
Omdat ze zelfs terwijl ze haar uiterste best deed het gesprek tussen de twee amper kon volgen – en zeker toen de rest van de mannen besloten dat het tijd was om massaal Flynns toe te joelen – deed ze al gauw haar best niet meer te begrijpen wat er gaande was. In plaats daarvan nam ze kleine slokjes van haar wijn en gleden haar ogen de menigte door om te aanschouwen hoe heel Shagad uitstroomde om de Host te eren. Toen Flynn weer tegen haar sprak, was dit om zich te verontschuldigen dat hij haar moest verlaten voor het spel. “Ik geloof dat ik mezelf moet gaan bewijzen bij mijn bemanning.” Mijn bemanning. In haar hoofd werd het woordje ‘mijn’ driemaal omcirkeld en onderstreept. “Anders luisteren ze nooit meer naar me.” Jiaqi voelde, wist, dat ze iets op het spoor was, maar kreeg de kans niet hierop te reflecteren omdat de jongeman tegenover haar naar haar knipoogde. Jiaqi was uit het veld geslagen. Niet omdat het ongepast was en ze zich respectloos behandelde voelde – wat de eigenlijke reden van haar ongemak had moeten zijn – maar omdat deze knipoog haar deed voelen als een pubermeisje in haar eerste verliefdheid. Het was niet eens alsof er nog nooit eerder naar haar was geknipoogd. De laatste keer was alleen (te) lang geleden. En de zender ervan was nooit zo… aantrekkelijk? geweest.
Ze was bijna zodanig van haar stuk gebracht, dat ze niet meer hoorde dat hij hoopte haar later op de avond nog te zien. Ze begon met een stamelende “Oh – Oh, geen zorgen,” waarin ze uit alle macht een teleurstelling waar ze eerder nog niet bekend mee was geweest probeerde te onderdrukken, maar werd onderbroken door Flynns gesprekspartner. Deze zei iets, waaruit Jiaqi het woord “friend” herkende, en maakte vervolgens direct oogcontact met Jiaqi, al druk zwaaiend en gebarend in haar richting. De priesteres keek op van de man die vol enthousiasme naar de dobbelstenen en de drank gebaarde naar Flynn, die haast beschaamd zijn hoofd schudde. De glimlach gleed weer rond haar lippen en ze plaatste een onhandige, kalmerend bedoelde hand op Flynn zijn rug. “Oh, heerlijk. I’ll join you,” sprak ze, waarop de groep opnieuw begon te joelen.
Vol overtuiging stapte ze Flynn voorbij en schoof ze aan bij de tafel, waar binnen een mum van tijd mannen uiteen waren geweken om plaats te maken voor haar en Flynn. Rond haar lippen hing een brede lach, die deels te danken was aan de drank die al in haar systeem was en deels door het aanstekelijke enthousiasme binnen de groep. Het was zo lang geleden dat ze zich tussen dergelijk volk had bevonden dat ze bijna was vergeten hoe heerlijk het kon zijn om alle remmen los te gooien. En vroeger waren haar misdragingen precies dat geweest; misdragingen. Dat haar impulsiviteit van deze avond geen misdraging was maar een hoger doel diende, maakte dat ze zich nog beter op haar plek voelde. De man die haar had gewenkt, pakte de dobbelstenen op en drukte deze in haar – in vergelijking met zijn ruwe zeemanshanden – tengere handen. “The last to join is the first to start,” sprak hij op vriendelijke toon. Jiaqi knikte, hoewel ze geen woord had verstaan en wierp de dobbelstenen op, omdat dat haar de enige logische reactie leek. “Een vier,” volgde ze de ene dobbelsteen, “en… een zes.”

Flynn

Flynn

Ze had hem al die tijd alleen maar verbaasd. In de tempel al, door hem zo persoonlijk te benaderen. Vervolgens tijdens hun ontmoeting van zojuist, door de speelse manier waarop ze praatte en bijna ontdeugende manier waarop ze van haar wijn dronk. En nu nam ze, in tegenstelling tot zijn verwachtingen, plaats aan de tafel met alleen maar mannen en gooide als eerste haar dobbelstenen.
Eerst stond hij, een beetje uit het veld geslagen, toe te kijken hoe Jiaqi meeging met de groep en deelnam aan het spel. Het was onverwachts, maar Flynn vond het wel leuk. Hij was nooit geïnteresseerd geweest in het leven van priesteressen; wie ze waren, waar ze vandaan kwamen en wat ze deden buiten hun tempelwerk om. Maar door dit meisje zag hij het ineens als een raadsel, een mysterie wat hij vanavond dolgraag wilde ontrafelen. Hij grijnsde licht in zichzelf, sloeg zijn wijn achterover - wat er aardig insloeg, want Shagaanse wijn was zwaar - en nam plaats naast Jiaqi.
"Met in totaal tien zit je voorlopig veilig. Degene die het laagst gooit, krijgt een dare. Een... uitdaging," zei Flynn tegen haar. "Als je die weigert, moet je drinken." Hij merkte een aantal nieuwsgierige blikken van de andere mannen op, die de Shagaanse taal minder goed beheerste. "I'm just telling her that you're about to be crawling back home tonight, Stephen," zei hij, terwijl hij de jongen naast zich aanstootte, en er werd opnieuw luid gejoeld en gelachen. De dobbelstenen gingen rond, hier en daar werden elven en twaalven gegooid en uiteindelijk kwamen ze bij Flynn uit. De drie dobbelsteenogen die hem vervolgens aanstaarden zeiden genoeg over wat voor avond het zou gaan worden.
De mannen begonnen te lachen en discussiëren over wie de beste uitdaging voor Flynn zou kunnen verzinnen. "Flynn! I dare you to get a kiss from that woman over there." Stephen knikte naar een persoon achter hem en Flynn keek om. Een vrouw, waarschijnlijk iets ouder dan hijzelf waarschijnlijk, stond met een aantal mannen te praten en zwaaide schalks naar hem toen hij oogcontact maakte. Haar verschijning werd vooral gesierd door haar vele kettingen en ingewikkelde haardracht. Van zichzelf was ze niet opvallend. Best mooi, maar niet zo mooi als... als andere vrouwen in zijn omgeving.
"That's hardly a dare for him," protesteerde een man aan de andere kant van de tafel. De anderen vielen hem instemmend bij.
"I guess I'll have to drink, then," zei Flynn, opgelucht dat hij op deze manier onder de opdracht uitkwam. Hij kon het gevoel niet zo goed plaatsen, maar iets maakte hem oncomfortabel om zo'n opdracht in Jiaqi's bijzijn te moeten uitvoeren. Hij pakte een van de glazen op tafel en gooide het in één keer achterover. Zoals hij al vermoedde, was het typisch Shagaans: kruidig, pittig en vooral heel sterk.
Colin trok een wenkbrauw op bij het zien van Flynns snelle beslissing. "When did kissing someone become a bad thing?"
Flynn lachte het weg, zette zijn glas op tafel en hoopte dat Jiaqi het grootste deel van het gesprek niet gevolgd had.

Jiaqi

Jiaqi

Flynn legde haar kort uit hoe het spel in elkaar zat en Jiaqi knikte instemmend, om aan te geven dat ze hem begreep. Het spel was simpel genoeg en had veel weg van een spel dat ze eerder al eens had gespeeld. Zolang ze hoog bleef gooien, was er niets aan de hand. En zelfs als ze laag zou gooien, vertrouwde ze erop dat ze ofwel de dare – in haar hoofd hoorde ze hoe Flynn dit woord benadrukte – ofwel de drank wel aan zou kunnen. Het was inmiddels al een hele tijd geleden dat ze zich in grote mate tegoed had kunnen doen aan alcohol en ze was zich ervan bewust dat haar tolerantie waarschijnlijk een stuk minder was dan eerst, maar dat betekende niet dat ze de kunst volledig verleerd was.
In het Atheaans sprak hij een van de mannen aan, en opnieuw ging er een bulderend gelach door de groep mannen. Jiaqi lachte mee, meer ingetogen en met een blik in haar ogen die toonde dat ze geen idee had waarom ze lachte. Ze moest zichzelf nou eenmaal een houding geven, en meelachen leek haar een slimme zet. Het spel werd hervat en niemand gooide lager dan zij. Toen de dobbelsteen bij Flynn aankwam, kwam ze iets overeind van haar kruk om beter zicht te hebben op het aantal ogen. Tussen ze mannenstemmen klonk nu ook haar gejoel en gelach als reactie op het magere aantal dat ze op de tafel zag liggen.
Ze ging weer terug zitten en keek toe hoe de mannen overlegden. Toen de uitdaging was bedacht, werd deze Flynn voorgelegd in het Atheaans. De jongen die de uitdaging had bedacht – Stephen dus – knikte naar iets achter Flynn en samen met Flynn draaide Jiaqi haar hoofd om, om te zien waar ze het over hadden. Een vrouw, beladen met sieraden en dure stoffen, stond te praten met een groepje mannen die allemaal erg geïnteresseerd leken in haar – of haar verhaal, maar dat leek Jiaqi zeer onwaarschijnlijk. Toen ze Flynn opmerkte, zwaaide ze naar hem op een manier die Jiaqi for some reason absoluut niet aan stond. Ze draaide haar blik weer terug en greep naar het glas wijn dat ze nog altijd bij zich had. Terwijl ze de resterende inhoud wegwerkte, keek ze onderzoekend de groep rond. Alle gezichten waren rood van de drank die al naar binnen was gewerkt en op alle gezichten stond een brede lach. Hier en daar tikte de een de ander aan, gepaard met grappen die – en dit baseerde ze puur op haar kennis van mannen – wel grof moesten zijn.
Flynn had besloten dat hij de uitdaging, welke deze dan ook mocht zijn, niet aanging en werkte in één keer het gevulde glas naar binnen. Hierop reageerde de man die hen had gevraagd mee te doen met een opgetrokken wenkbrauw en een haast verwijtende toon. Flynn lachte en Jiaqi, die het spoor alweer volledig bijster was, lachte braaf mee. Ze had hem willen vragen naar zijn dare, maar werd door de groep aangespoord haar dobbelstenen op te gooien. Opnieuw gooide ze een 10, ditmaal niet een vier en een zes maar twee vijven. Het geluid steeg weer op binnen de groep bij het zien van deze uitkomst. Een man naast haar, met een bol, bezweet maar vriendelijk gezicht, tikte haar aan en boog wat naar haar toe. Vervolgens sprak hij op een luide toon die het hele samenzweerderige naar haar toe buigen onnodig maakte. “Two of the same ones means you get to give away one drink.. geef weg..” Hij wees op het drankje en liet zijn vinger vervolgens de kring rond zweven. “Wie?”
Met een brede grijns schoof Jiaqi een nog vol glas naar Flynn. Opnieuw gelach en gejoel. Dronken enthousiasme. De dobbelstenen gingen de kring weer rond en deze keer verloor Stephen. Stephen voerde de opdracht die voor hem was bedacht uit en het spel werd weer opgepakt. Ronde na ronde gooide Jiaqi een hoog aantal ogen. Na zo’n vier rondes moest ze toegeven dat ze het vooral erg jammer vond dat ze nog niet had kunnen drinken terwijl het volk om haar heen langzaamaan steeds verder heen ging. Toen de dobbelsteen voor de zoveelste keer bij haar kwam, had ze de hoop al opgegeven. Ze wierp de stenen op, maar was allang niet meer zo benieuwd naar de uitkomst. Toen ze zag dat ze een magere drie op had gegooid, klaarde haar gezicht op en klapte ze enthousiast in haar handen. De ronde werd afgemaakt en niemand gooide lager dan een zes. “Oké, kom maar op,” sprak ze uitdagend.
De groep boog naar elkaar toe en begon het overleg. Na veel Atheaans gebrabbel en een bulderend gelach keerde Maxwell – ze begon namen te leren – zich tot haar en zei, in gebrekkig Shagaans met een sterk Atheaans accent, “Zing het Athean… anthem? Volk.. volkslied!”
Jiaqi fronste nadenkend en schudde vervolgens haar hoofd. “Not fair!” sprak ze al lachend, terwijl ze dankbaar een glas van de tafel pakte en deze aan haar lippen zette. Terwijl zij in één gang de inhoud naar binnen wierp, voelde ze hoe de zeelui haar met een mix tussen verbazing en amuse in de gaten hielden. Met een klap en een zelfingenomen grijns zette ze het glas op tafel.

Flynn

Flynn

Jiaqi lachte mee met de groep, maar Flynn merkte aan de blik in haar ogen de ze het gesprek niet helemaal meekreeg en voor het grootste deel meelachte uit beleefdheid. Hij betrapte zichzelf erop dat dit voor hem een opluchting was. Hij schaamde zich een beetje voor de dare die hij gekregen had, wat een unieke emotie voor hem was, want hij was voor een spel als dit in het verleden wel eens verder gegaan dan het kussen van een vreemde. Toen was hij daar altijd trots op geweest - nu niet. Expres had hij weggegeken, want hij voelde er weinig voor het in het Shagaans uit te leggen en bovendien voelde hij dat er in de groep al een soort verbazing heerste om zijn keuze de uitdaging niet aan te gaan. Hij had geen zin om er nog meer aandacht aan te besteden.
Jiaqi was opnieuw aan de beurt en gooide dubbel. Omdat Flynn de enige was die ze kende, verwachtte hij al dat hij de dupe van haar worp zou zijn. Terwijl de scherpe nasmaak van de drank die hij net nog achterover gegooid nog sterk aanwezig was, kreeg hij het volgende glas alweer naar zich toegeschoven. Jiaqi grijnsde er iets te vrolijk bij. Flynn was verrast dat ze hier daadwerkelijk van kon genieten, zo'n oppervlakkig drankspel met een aantal dronken zeelieden, maar doordat hij zag dat ze het zelf blijkbaar best gezellig had, voelde hij zich ook meer op zijn gemak wanneer hij naast een priesteres twee glazen drank achter elkaar achterover sloeg.
"What have I done to deserve this?" mompelde hij, waarop de groep weer begon te lachen. "Cheers." Hij hief zijn glas op naar Jiaqi en zette het aan zijn lippen. Als hij op dit tempo door zou gaan, zou hij degene zijn die straks kruipend naar huis moest.
Een aantal rondes gingen voorbij en op toen Jiaqi het laagst gooide, begon de groep druk te overleggen voor een opdracht. Er kwamen een aantal suggesties voorbij waarvan Flynn de mannen moest verzekeren dat ze écht niet geschikt waren voor een priesteres. Uiteindelijk vertelde Maxwell haar triomfantelijk dat ze het Atheaanse volkslied moest zingen. Dat was ergens oneerlijk, want het volkslied was alleen al voor Athea's eigen inwoners vrij lastig aan te leren, maar hij was blij dat het deze opdracht was geworden en niet eentje waarbij ze zich van bepaalde kledingstukken moest ontdoen.
Zoals verwacht kende Jiaqi het volkslied niet, dus was ze gedwongen een glas leeg te drinken. Een geamuseerde grijs verscheen om zijn lippen toen hij zag dat ze weinig moeite had met het drinken en binnenhouden van het sterke spul. "Dit is niet de eerste keer dat je zoiets doet," zei hij op een plagerige toon, maar ondertussen besefte hij dat hij gelijk had. Iemand die zijn hele leven braaf geweest was en volgens de voorschriften van de godinnen had geleefd, zou het tijdens zo'n spel niet lang volhouden.
Na Jiaqi's beurt om te drinken gingen er een aantal rondes overheen waarin de mannen de vreemdste opdrachten kregen en hij blij was dat hij teveel drank op had om te beseffen hoe gênant het eigenlijk was. Het duurde niet lang voordat hij zelf dubbel gooide, en triomfantelijk zijn glas naar Jiaqi schoof. "Proost, uwe excellentie," grijnsde hij.
"Next round!" riep Maxwell terwijl hij de dobbelstenen oppakte en gooide. De mannen gooide allemaal iets lomper dan ze op het begin deden en het duurde daardoor ook wat langer voor de ze rondes doorkwamen. Flynn gooide vier, wat uiteindelijk het laagst bleek te zijn, en de jonge Colin ging enthousiast op zijn stoel staan.
"I have one!" Hij wiebelde een beetje heen en weer alsof hij elk moment zijn evenwicht kon verliezen. "You have to dance," zei hij op een langzame, bijna onverstaanbare manier. "With... her."
Hij wees naar Jiaqi en gooide daarmee de halve inhoud uit zijn glas.
"Toooo simple," protesteerde de man naast hem.
"I think it's a good one," zei Stephen, die Flynn met een uitdagende grijns aankeek, alsof hij vanaf het begin al doorhad hoe Flynn over Jiaqi dacht. "All royals know how to dance, don't they?"
Het was geen héél vreemde opdracht, want om hen heen stond het plein vol met aangeschoten, dansende feestvierders en de muziek was erg uitnodigend. Omdat hij niet verwachtte dat Jiaqi alles gevolgd had, zei hij tegen haar: "Ze hebben me de opdracht gegeven om met je te dansen." Hij aarzelde even, maar stond toen op, stak zijn hand uit en vervolgde: "Dus, mag ik deze dans?"

Jiaqi

Jiaqi

Nadat Jiaqi haar leeg gedronken glas triomfantelijk op tafel had gezet, hoorde ze door het gejuich van de groep Flynns stem, die haar duidelijk maakte dat hij haar door had. Hij had absoluut en ongetwijfeld gelijk. Dit was zeker niet de eerste keer dat ze ‘zoiets’ deed. Vroeger had ze lange avonden gevuld met soortgelijke spellen in een soortgelijk gezelschap. Zoals iedereen die zich waagde aan drankspelletjes, was het nooit haar doel geweest om te winnen. Nu ze er zo over nadacht, was het bij veel van deze spelletjes niet eens mogelijk om te winnen. Alles draaide om wie er aan het eind van de nacht het slechtst aan toe was. En daarin was Jiaqi wel degelijk ongeslagen geweest.
Maar over het algemeen was het niet de bedoeling dat anderen hier achter zouden komen. Niemand zou haar of de tempel nog serieus nemen als ze wisten dat de priesteressen in hun vorige levens fouten hadden gemaakt die in het oog van de godinnen niet door de beugel konden. Buiten dat ze nooit eerder de drang had gevoeld zich te openen over haar eerdere leven – zowel richting haar medepriesteressen als richting de bezoekers van de tempel – was het dus ook zeer ongewenst dat ze dat zou doen. Vandaar dat ze zich misschien schuldig zou moeten voelen voor de mate waarin ze zich deze avond liet gaan. Een schuldgevoel was, naarmate ze meer drankjes naar binnen werkte, echter steeds verder te zoeken, en in zichzelf praatte ze het goed door haarzelf te vertellen dat Flynn een buitenstaander was die 1. niet minder om de godinnen kon geven, 2. gauw weer zou vertrekken en haar ‘geheim’ keurig met zich mee zou nemen naar Athea waar toch niemand haar kende, en 3. er niet in de verste verte op uit leek te zijn haar of haar reputatie in de problemen te willen brengen.
Jiaqi haar antwoord op zijn opmerking, was dan ook een schuine blik naar hem toe, een wijsvinger voor haar lippen die duidelijk moest maken dat hij die ondervinding voor zichzelf moest houden, en een speelse knipoog. Een knipoog? Van Jiaqi? Misschien dat ze terugvallen had naar haar vorige leven, waarin ze niet heel zuinig had hoeven zijn in het uitdelen van haar knipogen, maar nu kon dat écht niet meer. Ze stond zelf versteld van het lef dat ze had en voelde zich een vreemde mix van tussen onder de indruk zijn en zich dood schamen in de hoop dat niemand, niemand die ook maar een beetje relevant was in haar wereld nu haar zo kon zien.
In de hierop volgende rondes deed ze haar best deze angst te laten varen. Met de hulp van het belachelijke gezelschap waarin ze zich verkeerde, lukte dit aardig, maar zich volledig over haar zorgen heen zetten, bleek onmogelijk. Ter afleiding, en omdat ze daadwerkelijk ontzettend enthousiast was, had ze nauwkeurig alle rondes gevolgd en wanneer de opdrachten kwamen probeerde ze te raden waar het over ging. Ze kwam er al gauw achter dat zeelui waarschijnlijk de beste mensen waren om Atheaans of welke andere taal dan ook van te leren, gezien zeelui en hun humor vaak – Jiaqi wilde niet iedereen over één kam scheren – erg simpel waren. Zo leerde ze binnen een mum van tijd hoe men in het Atheaans een nieuwe ronde aankondigde, hoe men proostte, en hoe het spel gespeeld werd. Toen Flynn dubbel gooide, hoefde niemand haar meer te vertellen dat het haar taak was om het drankje op te drinken. De zelfingenomen grijns rond zijn lippen sierde hem geweldig en maakte dat Jiaqi zonder te protesteren het glas oppakte en zijn grijns beantwoordde met haar glimlach. “Cheers, Lord Flynn,” sprak ze op plechtige toon. Met haar pink omhoog goot ze de inhoud van het glas achterover in haar keel, welke heftig brandde door de voorgaande alcohol en de kruiden in het Shagaanse drankje.
De volgende ronde verloor Flynn, wat bij voorbaat al een lach bij Jiaqi wist op te wekken. Colin stak zijn vinger op en kwam in een – voor een dronken iemand – vloeiende beweging overeind, die vinger nog altijd in de lucht gestoken omdat hij iets wilde zeggen. Hij klom op zijn stoel en liet al wankelend weten dat hij de opdracht had voor Flynn. Of wel, dit was wat Jiaqi eruit kon halen. De daadwerkelijke opdracht kwam er in dronken gebrabbel uit, wat Jiaqi waarschijnlijk ook niet had verstaan als ze wel Atheaans zou kennen. Hij liet een stilte vallen en brabbelde vervolgens dramatisch, “with her,” terwijl hij zijn glas gebruikte om haar aan te wijzen. Vervolgens ging er een over en weer tussen de mannen, waarvan sommigen haar in hun overleg enige tijd aankeken. Vragend draaide Jiaqi zich tot haar vertaler, die verklaarde waar het overleg over ging. “Ze hebben me de opdracht gegeven om met je te dansen,” klonk zijn stem rustig, zacht, en niet heel erg nuchter meer. Jiaqi was inmiddels te ver heen om nog te doen alsof deze opdracht haar niet zeer enthousiast maakte, maar de korte twijfel die in zijn gezicht te lezen stond weerhield haar ervan om direct op te springen. Toen hij uiteindelijk toch op stond en een dans van haar vroeg, merkte ze dat haar wangen brandden. In de hoop dat niemand het door had, of dat haar wangen in de eerste plaats al rood waren geweest van de drank, legde ze sneller dan sociaal wenselijk was haar hand in de zijne. “Graag,” antwoordde ze, en ze kwam overeind.
Terwijl haar binnenste explodeerde omdat ze mooie, belangrijke, rijk ogende onbekende haar als opdracht tijdens een drankspelletje ten dans had gevraagd, volgde ze hem aan zijn hand naar de dansvloer (die praktisch overal was). Toen ze iets buiten het gehoor van de bemanning waren, hield ze hem halt om met een verontschuldigende blik in haar ogen naar hem toe te buigen en te fluisteren dat haar laatste dans zo lang geleden was dat ze geen idee had of ze er nog goed in was. Waarom fluisterde ze? Omdat ze dronken was en dit zo logisch leek om te doen. De lach kwam weer terug op haar gezicht en het laatste stuk trok ze hem mee in plaats van hij haar.
Overal rondom hen werd druk gedanst. Jiaqi probeerde bij anderen af te kijken hoe ze de dans zou moeten beginnen, maar toen ze uit de wirwar van jurken en sieraden niet kon aflezen waar ze haar handen zou moeten plaatsen, probeerde ze het uit haar hoofd te doen. Haar ene hand hield ze in de zijne. Zolang niemand haar zou vertellen dat dit fout was, leek het een prima plek voor haar hand om te zijn. De andere plaatste ze voorzichtig – of dat was in ieder geval de bedoeling, de was nou eenmaal niet erg nuchter of in controle meer – in zijn nek. “Ja?”

Flynn

Flynn

Ze had naar hem geknipoogd. Hij wist niet zo goed hoe hij daarop moest reageren en hoe hij zich daarbij moest voelen. Ten eerste was ze een priesteres en daardoor de laatste persoon van wie Flynn zo’n blik verwachtte en ten tweede: knipogen was zijn ding. Hij was zelf niet zuinig met het uitdelen van knipogen en was er aan gewend dat mensen verlegen of gevleid naar hem glimlachten, en dat hij daardoor precies voor elkaar kon krijgen wat hij wilde. Hij realiseerde zich dat het misschien een beetje laag was, maar het was een van de ‘trucjes’ waar hij altijd op kon vertrouwen.
Voor een moment voelde hij zich uit het veld geslagen. Niet dat hij de knipoog niet kon waarderen, maar omdat het was alsof de rollen omgedraaid waren. Ineens voelde hij zich bijna een jong, verliefd meisje die ging blozen om een knipoog. Gelukkig was er weinig tijd om meer aandacht aan dat gevoel te schenken, want het spel ging door.
Toen hij zijn drankje aan Jiaqi uitgedeeld had, dronk ze van het glas met een sierlijk gebaar en een “Cheers, Lord Flynn” – ze begon de Atheaanse uitspraken langzaam maar zeker op te pikken.

Uiteindelijk stond hij voor haar, haar hand in de zijne, ten midden van de dansvloer, terwijl hij zo’n tien paar ogen van de bemanning op zich voelde branden. Ze had zich naar hem gebogen en hem toegefluisterd dat ze lang niet meer gedanst had. Dat bracht een lichte glimlach op zijn gezicht. Als man in het koningshuis waren er twee belangrijke dingen die je van jongsafaan aangeleerd werden: zwaardvechten en dansen. Flynn bleek voor allebei ook nog eens talent te hebben.
“Maak je geen zorgen, ik weet zeker dat je het nog kan. En anders heb ik genoeg talent voor ons beiden.” Hij grijnsde breed bij die laatste opmerking en werd vervolgens een stukje verder de dansvloer opgetrokken. Jiaqi legde een hand in zijn nek en hij was zich ineens erg bewust van die aanraking en de kleine afstand tussen hen beiden.
Om hen heen draaien, renden, walsten en sprongen mensen in allerlei verschillende soorten dansen waarvan er veel geïmproviseerd leken en niet helemaal meer op maat van de muziek gingen, afhankelijk van de hoeveelheid alcohol die de feestvierders op hadden. Flynn plaatste zijn hand op haar zij, vlak boven haar heup, om vervolgens de eerste passen te leiden. De muziek was niet erg snel. Ook niet traag, maar ergens tussen de twee in en daardoor gemakkelijk om het ritme aan te houden. Het was een simpele dans die ze uitvoerden, de dans die eigenlijk standaard gebruikt werd tijdens feesten aan het hof, maar daardoor week hij juist af van de Shagaanse dansers om hen heen. De kleine, regelmatige stappen, de lange, sierlijke bewegingen, de manier waarop hij Jiaqi liet ronddraaien waardoor haar versierde jurk in het rond zwierde en haar sieraden rinkelden. Ondanks dat de dans er een was die hij al honderde keren had uitgevoerd, deed het hem in niets denken aan de grote feesten in de balzalen op het kasteel in Athea. Er werden dezelfde feesten gevierd, maar hier leek alles zoveel vrijer, uitbundiger. Het was een van de redenen waarom Flynn zo van reizen hield. Hij bracht de feestdagen van de goden het liefst in een exotischer land dan Athea door.
Door zijn kennis van dansen gingen de bewegingen bijna automatisch, maar toch hij was zich van iedere stap bewust. Misschien was het de drank die hem dit liet denken, maar het leek alsof ze precies op elkaar ingespeeld waren, alsof iedere pas die ze zetten vanzelf ging. Zijn blik was gericht op haar gezicht en hij was zo dichtbij dat hij haar wimpers zou kunnen tellen. Zijn ogen dwaalde af naar haar lippen.
In een reflex om zichzelf van zijn eigen dronken hersenen te beschermen, zette hij een stap naar achteren. Waar was hij mee bezig? Hij moest wel veel te veel drank op hebben om zoiets... respectloos over een priesteres te kunnen denken. Hij had afleiding nodig, en snel.
“Ik ben ondertussen wel klaar met dit spel,” zei hij. “Zullen we er vandoor gaan? Ik heb iets om te laten zien.”
Hij wachtte niet echt op antwoord en trok Jiaqi aan haar hand mee langs de dansende koppels, in precies de tegenovergestelde richting van die naar de tafel. Hij wist niet zo goed wat precies zijn plan was, want hij had het vooral gezegd om een excuus te hebben van de dansvloer te verdwijnen, maar toen hij het plein af liep, in de richting van de haven, kreeg hij een idee.
“Zie je die schepen daar?” vroeg hij, terwijl hij naar de haven wees. Het was donker en op enkele lantaarns na was de haven bijna niet verlicht. Het feest vond alleen in de stad plaats. “Een daarvan is van mij.” Oké, dat was feitelijk gezien niet helemaal waar, want Flynn was zelf geen kapitein van het schip, maar het was wel een schip waar hij de laatste maanden veel tijd op had doorgebracht en waar zijn woord net zoveel gezag had als dat van de kapitein. “Kan je raden welke? Ik geef je alvast een hint: hij is groot.”

Jiaqi

Jiaqi

Lord Flynn stelde haar gerust op de meest walgelijke, arrogante manier ooit en in plaats van hiervan te walgen, zoals ze ongetwijfeld bij ieder ander zou hebben gedaan, voelde ze alleen maar hoe haar knieën week werden. Ze kon ook moeilijk anders, wanneer ze zo dicht op hem stond dat ze zijn lichaamsgeur, gemengd met een parfum dat wel rechtstreeks uit Athea moest komen, kon ruiken. Gelukkig was het het goede soort week, wat haar het perfecte poppetje maakte om geleid te worden in de dans door iemand die wist waar hij mee bezig was. En Flynn zijn arrogantie bleek veel minder arrogant nu hij duidelijk maakte dat hij in ieder geval écht wist waar hij mee bezig was.
Ze was zich meer dan bewust van zijn hand op haar heup en hoe zijn grip verstevigde op de momenten dat hij haar rondzwierde. Het was absoluut de drank, maar het gerinkel van haar sieraden, de wapperende stof en de aan haar voorbij vliegende mensen maakten dat ze zich haast extatisch voelde. De eerste stappen had ze zich wat onzeker laten leiden. Maar al gauw merkte ze dat ze de passen vanzelf zette. Het ritme was gemakkelijk te houden en na de passen een aantal keer gedaan te hebben waren ook deze gemakkelijk. Hoe meer haar zelfvertrouwen groeide, hoe groter de lach rond haar lippen groeide. De dans ging verrassend soepel, en Jiaqi voelde de branden de ogen van toeschouwers om haar heen. Het zelfvertrouwen van Flynn was aanstekelijk en bij iedere stap die ze zette, haar rokken achter haar aan waaiend, verbaasde ze haarzelf over hoe vloeiend zij en Flynn langs elkaar bewogen. Ze was zich bewust van duizend dingen tegelijkertijd. Haar stappen, de mensen om hen heen, hun reacties en blikken, de in het feestrumoer verdrinkende muziek – maar voornamelijk en zeer, zeer aanwezig haar danspartner en hoe dichtbij hij op haar stond.
En hoewel ze zich bewust was van al deze andere zaken, leek ze tegelijkertijd ook volledig opgezogen te zijn door alleen dat laatste. Ze voelde zijn ogen op haar gezicht branden en voelde hoe haar wangen nog roder kleurden terwijl ze haar blik van hem af draaide. Juist op dat moment zette hij een stap naar achteren, de kleine ruimte tussen hen een stuk groter makend, en beëindigde hiermee de dans. Jiaqi op haar beurt zette ook een kleine stap naar achteren, alsof hiermee de betovering was verbroken, en keek hem vragend aan. Hij verklaarde dat hij klaar was met het spel, en dat hij haar iets moest laten zien. Jiaqi had willen vragen wat hij haar precies wilde laten zien, maar voordat ze haar mond had kunnen open trekken trok hij haar al mee over de dansvloer, weg van de tafel waar ze zojuist een geruime tijd hadden gezeten. Over haar schouder zwaaide Jiaqi liefelijk naar de bemanning rond het tafeltje.
Flynn leidde haar het plein af, de extreme drukte uit en Jiaqi hobbelde vrolijk en vooral verschrikkelijk dronken achter hem aan. Het geluid dat de metalen maakten waarmee ze haar lichaam had versierd, leken in de muziek achter hen op het plein op te gaan. Flynn zijn pas vertraagde iets en Jiaqi hierdoor ook – gezien ze, zonder zich hier volledig bewust van te zijn, nog altijd haar hand in die van hem had – terwijl ze haar ogen oprichtte om zijn vinger te volgen. “Zie je die schepen daar?” vroeg hij, waarop Jiaqi haar ogen tot spleetjes kneep om in de verte de schepen in de uitgestorven haven te zien liggen. Ze knikte. “Een daarvan is van mij.” Jiaqi haar ogen lichtten op en ergens schaamde ze zich om hoe nieuwsgierig ze was naar dit.. schip. De zachte stem naast haar vroeg haar of ze kon raden welke. “Ik geef je alvast een hint: hij is groot.” Bij deze woorden gleed er een verlegen soort giechel over haar lippen die maakte dat ze zich dood schrok. Wie was in godsnaam deze meid die zich hier volledig liet inpalmen door een gladde, aantrekkelijke vreemdeling? Haar ogen gleden onderzoekend over zijn gezicht, en vervolgens van zijn gezicht weer naar de haven, om hier de grootste boot uit te zoeken. “Ik ben bang dat ik je ego schaad als het hem niet is, maar ik neem aan dat het die aan het eind van de haven is,” antwoordde ze al wijzend. “De grootste,” voegde ze toe met een smiechterige grijns rond haar lippen. “Gaan we er heen?” Haar stem klonk hoopvoller dan ze had gewild.

Flynn

Flynn

Zoals Flynn en zijn iets te aanwezige ego eigenlijk al verwacht hadden, gleden haar ogen al snel naar het grootste schip in de haven, dat achteraan lag. Zijn mondhoeken trokken opnieuw in een grijns toen ze moest giechelen om zijn opmerking en vervolgens het juiste schip aanwees.
“Je hebt waarschijnlijk gewoon het wapen uit Athea herkend,” zei hij op een quasi-beschuldigende toon, maar nog steeds was de grijns om zijn lippen aanwezig. Die veranderde vervolgens in een mysterieuze glimlach toen hij zijn vinger op zijn lippen legde en haar opnieuw aan haar hand, die hij nog steeds vast had, door de havens leidde. Ze liepen de trap af naar de lichtjes krakende steiger en stopten vervolgens voor de loopplank die uitgelegd was. Flynn deed door zijn huidige staat niet eens moeite om zich druk te maken over het feit dat er geen wachters bij de ingang aanwezig waren om het schip en haar inhoud te bewaken. Waarschijnlijk waren die ook aan het feesten. Hij kon ze geen ongelijk geven.
“Durf je het aan?” vroeg hij, bijna plagerig. Hij gebaarde dat ze als eerste de loopplank op mocht gaan en volgde haar richting het dek. Bij de ingang van het schip pakte hij een van de lantaarns die er hingen, om die te ontsteken zodat ze binnen niet letterlijk in het duister hoefden te tasten.
“Welkom op de Victorieux,” zei hij, en er was een licht enthousiaste klank in zijn stem te horen, alsof hij weer een klein jongetje was wat zijn eerste zelfgeschoten hert aan zijn vader ging laten zien. “Een plaatje is ze, maar dat zal je bij daglicht waarschijnlijk beter kunnen zien.” De Victorieux was zelfs in het maanlicht een imposant schip. Met haar hoge vlaggenmasten waaraan het wapen van het huidige koningshuis - zijn familie - wapperde, de met goud versierde deuren en ramen, het donkere gelakte hout: alles aan het schip liet zien dat Athea trots was op zijn vloot. Handel over zee was immers ook een van Athea’s grootste inkomstenbronnen. Vele generaties voor Alexander en zijn vader hadden de vloot al ingezet voor zowel economische als militaire doeleinden. Het was wat Athea een goede bondgenoot voor andere landen maakte, waaronder Shagad.
Ze waren de via de kajuit naar het ruim gelopen, tot ze achterin het schip kwamen. “Daar zijn mijn vertrekken,” wees hij naar een van de deuren. “En hier,” hij opende de deur er tegenover, “-is onze schatkamer.” In dat laatste woord klonk ironie, maar ergens had hij geen ongelijk. De ruimte was gevuld met, nou ja, schatten. Zíjn schatten, want eigenlijk was alles in de kamer van hem. Het waren bijna allemaal cadeaus die hij voor zijn familie zou meebrengen. Een aantal dingen waren verzoeken geweest, zoals de Shagaanse zijde voor Merilyn, en een aantal dingen had hij vrij spontaan zijn eigendom gemaakt, gewoon omdat hij dat wilde en omdat hij het leuk vond dure cadeaus te geven. “Hem heb ik vandaag gekocht,” zei hij, terwijl hij naar de kooi met de pauw liep en op zijn knieën ging zitten om het dier beter te bekijken. “Ik heb het zelf niet zo op vogels, maar mijn zusje is er gek op. Wat vind jij?”

Jiaqi

Jiaqi

Alsof hij haar daadwerkelijk had betrapt op valsspelen, zei hij dat ze waarschijnlijk gewoon het wapen had herkend van Athea. Jiaqi was dronken en klaar om in de verdediging te schieten – voor zover zij wist had ze nog nooit dat hele wapen voorbij zien komen – maar zag net op tijd zijn grijns en hield haar mond dicht, voor ze zichzelf voor schut zou zetten. Ze had hem overenthousiast gevraagd of ze dat grootste schip – zijn grootste schip – zouden betreden en hij legde zijn vinger op zijn lippen vooraleer hij haar meetrok richting de haven.
Terwijl ze door de steeds meer uitgestorven straatjes liepen, verwonderde Jiaqi zich over vrijwel alles op haar pad. Ze merkte dat ze over straat zwierde, niet per se in een rechte lijn, en haar staat van dronkenschap verraste haar. En ook dat ze door de verlaten steegjes van Shagad sloop, diep in de nacht, in het donker, was iets waar ze zichzelf mee verbaasde. Dit was iets wat ze zelfs vroeger niet gedaan zou hebben, toen haar alcoholtolerantie nog drie niveaus hoger lag. Iedereen wist dat de straten van Shagad niet veilig waren ’s nachts. De grote straten waren goed toegankelijk en over het algemeen ook nadat de nacht was gevallen nog bewandelbaar, maar tussen deze straten was een gigantisch netwerk aan smalle steegjes verweven en daar huisde het gevaar. Zeker voor een vrouw, een vrouw in zeer beschonken straat, was het geen aanrader om op dit tijdstip nog over straat te gaan.
Maar goed, nu was het feest, en zelfs zij die de straten doorgaans onveilig maakten, waren in het hart van de stad te vinden om te genieten van de overvloedige drank. Dus het enige waar ze zich echt over verbaasde, het enige wat haast onwerkelijk leek, was dat ze als een mak lammetje aan Flynn zijn hand werd meegetrokken. Ze durfde niet eens te wensen dat de Godinnen zouden negeren dat ze deze jongeman, die een aantal dagen geleden haar tempel had bezocht, haar in vertrouwen zijn persoonlijke problemen had verteld en wiens gezicht ze, had dit feest niet plaatsgevonden, waarschijnlijk nooit meer zou hebben gezien, nu op voor een priesteres zeer onzedelijke wijze had vergezeld tijdens een drinkspel en dat ze in een ogenblik zijn.. enorme schip zou verkennen.
De steiger kraakte onder hun voeten en Jiaqi merkte dat het geluid haar in deze beschonken staat lichtelijk zorgen baarde. Toen ze tot stilstand kwamen en Jiaqi bewonderend haar hoofd in haar nek gooide om naar de boeg van het schip te kunnen kijken vroeg Flynn op een haast uitdagende toon of ze het wel aan zou durven. Ze wierp een schuine blik op de redelijk smal ogende loopplank en wierp hem vervolgens met een gespeeld arrogante blik een “tsssk” toe, om, haar onzekerheid maskerend, de plank op te stappen. Met al haar focus op het bewaren van haar evenwicht bereikte ze de overkant. Aangekomen op de boot, pakte Flynn een lantaarn op en vertelde Flynn haar duidelijk enthousiast over de Victorieux en hoe ze nog indrukwekkender was bij daglicht. Jiaqi haar mondhoeken gleden omhoog en terwijl ze haar ogen liet rond glijden antwoordde ze, “we gaan het zien.”
Ze richtte haar ogen op naar de hoog boven hen dreigende vlaggenmasten. De grote stukken stof die aan de vlaggenmast wapperden waren versierd met een prachtig wapen. Terwijl haar blik verder gleed, daagde het haar dat het inderdaad leek alsof ze dit wapen eerder had gezien. De boot was inderdaad ontzettend indrukwekkend en van ieder klein detail straalde rijkdom en trots, maar hoe langer Jiaqi daar stond en hoe meer van deze details ze in zich opnam, hoe meer de verschillende afbeeldingen van het wapen op haar af leken te komen. Het idee dat ze dit eerder had gezien en dat dit belangrijk was, wilde haar niet loslaten. Ze was hem een kajuit binnen gevolgd terwijl ze haar hoofd brak over de vraag waarom dit zo belangrijk was, waar ze het wapen van kende. Hoe harder ze haar best deed, hoe verder weg ze raakte van een bevredigend antwoord.
“Daar zijn mijn vertrekken,” sprak hij terwijl hij naar een deur wees. Jiaqi haar ogen volgden haast verlangend, beangstigend nieuwsgierig naar wat zich achter díe deur zou bevinden, maar Flynn opende de deur hiertegenover en kondigde de schatkamer aan. “Schatkamer..” herhaalde Jiaqi dromerig, niet per se uit interesse of bewondering, maar eerder omdat het concept van een schatkamer haar zo vreemd herkenbaar aanvoelde. De kamer was gevuld met de meest extravagante, rijk versierde en duur uitziende voorwerpen, stoffen, wijnen, (perkamentrollen, serviesstukken, wapens, etc., etc., etc.). Zelfs dieren. Flynn was naast een redelijk grote kooi op zijn knieën gaan zitten. In deze kooi bevond zich zijn nieuwste aanwinst. Een prachtige, witte pauw, die nieuwsgierig Flynn zijn blik beantwoordde.
Het besef kwam haast als een soort klap. Ze wist precies waar ze dit eerder had gezien. Waar ze het wapen van herkende. Ze herkende de precieze omlijning van Flynns silhouet, geknield naast de kooi, afgetekend tegen het met goud versierde en door de vlam in de lantaren belichte behang achter hen aan de muur. “Hij is prachtig,” bracht ze uit, doelend op de pauw, maar in haar gedachten leek alles een draai te hebben gemaakt. Haar aan hoop grenzende vermoedens van eerder bleken waar. Deze beangstigend aantrekkelijke Atheaan die per toeval haar tempel binnen was gelopen was helemaal niet zo per toeval op haar pad gekomen. Deze precieze afbeelding had ze eerder gezien, net zo scherp, exact zoals het haar voorkwam nu ze er met haar neus voor stond, in het visioen waar ze de afgelopen weken van in de ban was geweest.
Onzeker of ze iets moest zeggen – want wat zeg je in godsnaam tegen een ongelovige wanneer je op basis van een visioen van de godinnen zeker weet dat degene voor je belangrijk is, maar tevens nog geen idee hebt wat zijn rol precies is – hurkte ze naast hem en de vogel. “Wat is er mis met vogels?” vroeg ze hem in een redelijk late reactie. “Is deze voor je zusje?”
Ze besloot dat ze maar beter op ‘onderzoek’ uit kon gaan. Ze liet haar ogen over de honderden schatten glijden en te kijken of ze iets zinnigs te weten zou kunnen komen zonder hem direct te vertellen dat ze op een missie van de godinnen was. Jiaqi vermoedde dat als ze Flynn wilde afschrikken, dat the way to go was. “Is dit voor een ander familielid?” vroeg ze, wijzend op een ingelegd gebogen zwaard, zoals ze in Shagad vaak gemaakt werden. Ze zou iets moeten kunnen vinden.

Flynn

Flynn

Het was niet overdreven om te zeggen dat Flynn zich trots, en daarbij behoorlijk mannelijk voelde terwijl hij een mooie onbekende jongedame over een van de bekendste, duurste schepen van Athea leidde. Haar grote ogen die alles langzaam in zich opnamen en verraadden dat ze onder de indruk was, waren een streling voor zijn ego, moest hij eerlijk toegeven. Soms schaamde hij zich dat hij in die zin niet anders was dan de rest van zijn familie. Dat het De Bois-bloed dat door zijn aderen stroomde zo dominant was dat pracht en praal iets belangrijker voor hem waren dan eigenlijk gezond was. Maar op dit moment was de drank er om zijn geweten te sussen en was hij vooral erg zelfvoldaan over het feit dat hij zijn verzameling aan dure cadeau’s aan Jiaqi kon laten zien.
Hij stak zijn hand uit naar het witte dier in zijn kooi en de pauw draaide zijn kop schuw weg, nog niet tam genoeg om zijn aanraking te accepteren. Hij leunde zijn hand op de bovenkant van de kooi en draaide zijn hoofd om naar Jiaqi, die had verkondigd dat ze het dier prachtig vond. Hij keek haar voor een moment nieuwsgierig aan, want er leek iets veranderd te zijn in haar blik. Nog steeds was haar blik verwonderd en daardoor kon hij niet plaatsen wat er nou anders was dan ervoor en toen ze naast de kooi hurkte, dacht hij dat hij het zich ingebeeld moest hebben. Waarschijnlijk was het haar verbazing over de levende dieren die zich in zijn schip bevonden - wat natuurlijk terechte verbazing zou zijn, want het was ook een indrukwekkend gezicht.
“Wat is er mis met vogels?” vroeg ze hem, en er hadden zoveel seconden verstreken dat Flynn even moest nadenken over wat hij daarvoor ook alweer had gezegd.
“Ze maken veel geluid,” zei hij, want dat was het enige waar zijn aangeschoten hersenen op dat moment op konden komen. Vervolgens knikte hij, zijn ogen nog steeds op het dier gericht, dat nu met zijn snavel zijn witte veren poetste. “Voor mijn zusje, ja,” zei hij, een tikkeltje afwezig. “Ze verzamelt huisdieren.” Hij dacht aan Merilyn, in haar dure zijden jurken op het landgoed van hun ouders. De pauw in zijn kooi deed hem aan haar denken. Altijd de trotse blik in haar ogen, altijd statig, altijd verveeld, altijd geïsoleerd van de buitenwereld, omringt door bedienden en hofdames die haar niet konden vermaken. Hij had een lastige relatie met zijn zusje. Meri was gauw jaloers en beschuldigde alles en iedereen ervan dat hun geluk ten koste ging van dat van haar en er was niemand die daar meer onder moest lijden dan haar eigen broer. Maar hij zag ook haar eenzaamheid. Hij zag de blik in haar ogen wanneer hij terugkeerde van één van zijn reizen of de tijd die hij op het koninklijke kasteel had doorgebracht, de opluchting wanneer hij zonder kleerscheuren thuis was en de bijna hunkerende fascinatie waarmee ze naar zijn verhalen luisterden. Toen hij na zijn eerste lange reis een huisdier had meegebracht - een snoezig grijs konijn wat hij direct met Merilyn geassocieerd had - was ze zo gelukkig geweest dat hij er een traditie van gemaakt had. Ze moest weten dat Flynns cadeaus deels een teken van medelijden waren, want Merilyn was slimmer dan ze liet blijken, maar desondanks toonde ze hem iedere keer dankbaarheid. Hij dacht aan haar vastberaden, dwingende blik toen ze hem had laten beloven dat hij voor hun moeder zou gaan bidden en moest een glimlach onderdrukken. Hooghartige, trotse Merilyn, die zoveel meer verdiende dan opgesloten zitten op het landgoed van haar ouders, altijd in de schaduw van de rest van haar familie. Van haar broer.
Hij schrok op uit zijn gedachten toen Jiaqi opnieuw een vraag stelde. Ze had de ruimte nieuwsgierig rondgekeken en gebaarde nu naar een gebogen zwaard ingelegd met juwelen, dat prijkte op een kussen van bordeauxrood fluweel. “Voor mijn neef. Een cadeau van jullie keizer,” bevestigde hij nonchalant, terwijl hij opstond en naar het zwaard liep. De juwelen glinsterden in het licht van de lantaarn toen hij het oppakte en op ooghoogte hield. “Hij verzamelt géén huisdieren, zoals je misschien wel kunt raden.” Zijn mondhoeken gingen omhoog bij de gedachte aan zijn neef Alexander met een pluizig konijn op schoot. Tenzij hij het dier zojuist tijdens de jacht geschoten had en wilde villen om het te kunnen opeten, was het een beeld dat hij waarschijnlijk nooit in werkelijkheid zou gaan zien.

Jiaqi

Jiaqi

De majestueuze pauw was voor zijn zusje. Dit zusje verzamelde huisdieren. Dat hij uit alle uithoeken van de wereld huisdieren meenam voor zijn zusjes huisdierenverzameling had ze waarschijnlijk uitermate aandoenlijk en lichtelijk verontrustend gevonden als ze niet volledig opgenomen was door de openbaring die ze zojuist had gehad. Ze was iets op het spoor maar ze kon in geen mogelijkheid weten welk deel van de uiterst vage puzzel ze hier precies in haar handen had, en dit maakte het haar bijzonder moeilijk om verder te komen. Ze was zo diep in haar overpeinzingen verzonken dat ze niet eens door had dat Flynn eveneens diep in gedachten verzonken was.
Eén ding was haar duidelijk genoeg: ze zou meer te weten moeten komen. Hoe het er nu voor stond, kon ze nog altijd niets. De drank had ieder deel van haar dat zou reflecteren op haar gedrag, dat zich zou afvragen waarom ze überhaupt zo haar best zou doen voor een opdracht van godinnen waar ze nooit eerder in had geloofd en dat daarbovenop door zou hebben hoe zwaar ongepast het was dat ze zich hier nu bevond, verzwolgen en een Jiaqi gecreëerd die zich vol betrokken voelde bij ditgeen wat ze nog niet snapte. En ze moest dus meer te weten komen. Het voelde alsof haar brein overuren werkte, alsof tandwieltjes in haar hoofd begonnen te draaien, maar ze merkte tevens dat ze verschrikkelijk dronken was en dat de alcohol als een soort kleverige, zoete stroop tussen deze tandwielen het hele proces verschrikkelijk vertraagde. Uiteindelijk gaf ze het op, en besloot ze maar gewoon te vragen naar Flynn zijn achtergrond.
Ze had een zwaard aangewezen en gevraagd voor wie die was. Flynn schrok op uit zijn gedachten en Jiaqi, die nu pas weer écht naar hem keek, zag nu pas dat hij, net als haar, niet helemaal aanwezig was geweest. “Voor mijn neef,” zei hij, en zelfs als hij gewoon hier was gestopt was Jiaqi waarschijnlijk onder de indruk geweest. “Een cadeau van jullie keizer.” Hij bracht het alsof het de gewoonste zaak van de wereld was, en Jiaqi bedacht zich dat áls hij de waarheid sprak, als dit echt een cadeau aan zijn neef zou zijn, van haar keizer, dan was dit waarschijnlijk inderdaad de gewoonste zaak van de wereld voor Flynn. Maar voor haar was het dit niet en het was hierom dat haar wenkbrauwen in een bedenkelijke frons waren gevouwen. Hij was overeind gekomen en liep naar het zwaard toe. Hij nam het zwaard op, en in een vloeiende beweging kwam ook Jiaqi overeind om hem te volgen en het zwaard in het flikkerende lantarenlicht te bewonderen. “Hij verzamelt géén huisdieren, zoals je misschien wel kunt raden.” De weerspiegeling van het licht in de stenen wierp een schittering op zijn glimlach en Jiaqi had opnieuw moeite met zich concentreren, maar om andere redenen. “Een cadeau aan jouw neef? Van de keizer?” bootste ze na wat hij haar zojuist had verteld. “Waarom zou de.. keizer jouw neef zoiets schenken?” vroeg ze hem, onbedoeld op een redelijk beledigende toon. Ze nam het zwaard in zich op, bekeek de stenen, het soort metaal, de uiterste vakmanschap waarmee het ding was gemaakt en werd licht in haar hoofd van de prijs waarop ze het zwaard schatte. “I call bullshit,” praatte ze een van de zeelui na die ze die avond tijdens het spel had ontmoet.

Flynn

Flynn

Jiaqi reageerde verbaasd en ongelovig op zijn opmerking en hij moest weer even nadenken waarom dat was. Flynn was bijna vergeten dat Jiaqi hem helemaal niet kende en geen flauw idee had wie zijn neef – of hijzelf – was. Hij was er immers aan gewend dat iedereen zijn naam herkende, of op zijn minst zijn karakteristieke kledij, de kleine speld met het wapen van de koninklijke familie dat op zijn borst prijkte, de zegelring om zijn vinger die alleen personen met zijn status droegen of de vlaggen van Athea die aan het schip wapperden. Schijnbaar was niets van dit alles Jiaqi tot nu toe bekend voorgekomen.
Pas sinds ze in zich in het schip bevonden leek er iets tot haar door te dringen, want op haar gezicht was onmiskenbaar een andere, bedachtzamere blik verschenen. Hij zocht er niet veel meer achter dan dat ze onder de indruk was van alle rijkdom in de kamer. Flynn nam over het algemeen vrij snel aan dat men van hem onder de indruk was.
Maar ondanks dat de schatten indruk hadden gemaakt, kon ze niet verhullen dat ze hem niet geloofde. Haar vraag was wantrouwend en werd gevolgd door een vrij duidelijke “I call bullshit.
Hij grinnikte om de uitspraak, die ongeacht haar accent een bijna perfecte immitatie was van zijn gemiddelde bemanningslid. Natuurlijk vond ze het onzin. In Shagad werd de keizer bijna als heilige gezien. Keizers hadden hier bijna meer aanzien dan een koning in Athea had. Zeker voor een integere, vrome priesteres moest zijn uitspraak vreemd in de oren klinken. “Ik kan je nieuwe uitspraken wel waarderen,” zei hij, terwijl hij een stap in haar richting deed met het zwaard nog steeds in je handen. “Maar hoe zeer ik het ook betreur, moet ik je toch ongelijk geven.” Hij zette nog een stap naar voren, nog altijd te bedwelmd door de drank om zich aan zijn gewoonlijke formaliteiten en beleefdheden te houden, tot hij bijna zo dicht bij haar stond als tijdens hun dans. Hij pakte haar hand – iets wat beslist onnodig was om zijn punt te maken, maar wat hij toch niet kon weerstaan.
“Waarom de keizer mijn neef zoiets zou schenken?” herhaalde hij haar vraag, terwijl hij haar vingers open vouwde, zich er heel, heel bewust van hoe langzaam hij dat deed. Hij legde het zware heft van het zwaard in haar handpalm, zodat de ingegraveerde naam voor haar te lezen was. “Daarom.

Gesponsorde inhoud



Terug naar boven  Bericht [Pagina 1 van 2]

Ga naar pagina : 1, 2  Volgende

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum