Now the light has gone away,
Goddesses, listen while I pray;
Asking Thee to watch and keep,
And to send me quiet sleep;
Flynn de Bois was altijd vrij zeker geweest dat er geen godinnen waren, of dat, als ze er wel waren, ze zich niet om mensen op aarde bekommerden. Hij wist het omdat hij opgegroeid was in de De Bois-familie. De zogenaamd vrome, goede familie die altijd hun donkere, lelijke kanten achter de luiken wist te verbergen – totdat Alexander op de troon terecht gekomen was. Flynn wist dat áls de goden echt waren, ze niet om de mensen gaven. Ze zonden geen hulp, geen tekenen, geen wonderen, want het land was al lange jaren verscheurd door oorlogen, hongersnoden en natuurrampen en onder het bewind van iedere koning die Flynn had meegemaakt was er niets verbeterd. Ook zijn neef Alexander leek, net als zijn vader, niets bij te willen dragen aan de opbouw van Athea. Als de godinnen ook maar iets gaven om de mensen, zouden ze toch in moeten grijpen?
Help me every day to be
Good and gentle, more like Thee;
De gedachtes die hij had over Alex’ manier van regeren, waren verboden en daarom schudde hij ze van zich af. Hij liep de treden van de brede trap op en werd verwelkomd door de bekende geur van wierook. De kruidige geur die rond tempels hing was bedwelmend, verstikkend haast, maar ondanks zijn afkeer voor tempels en Het Geloof, was Flynn afgelopen tijd gewend geraakt aan plekken als deze. De overweldigende wierook, de zachte, haast zingende stemmen, de lichtblauwe doeken die zachtjes wapperden in de wind: de tempels in Shagad verschilden in veel opzichten met die in zijn thuisland, Athea. Toch waren er overeenkomsten. De enorme eerbiedigheid die er omheen hing was daar een van. Het feit dat mensen niet met opgeheven hoofd de tempeltrappen op durfden te lopen. Flynn merkte die verschillen op omdat hij dat laatste wel deed.
Hij wist dat het door velen respectloos werd gezien om niet te buigen of op z’n minst je blik op de grond te houden wanneer je een van de heilige bouwwerken naderden. Toch kon hij zich er niet aan aanpassen. Hij moest toegeven dat de tempels indrukwekkend waren, maar hij voelde zich er niet op zijn gemak. Hij hoorde er niet, tusssen alle vrome gelovigen. Dat hadden zij vaak ook door. Daarom deed hij niet eens meer de moeite om dat zo te laten lijken.
De afgelopen maanden had hij meer tempels bezocht dan in zijn hele leven daarvoor. Hij vertelde niemand erover, op zijn moeder en Merilyn na, want ergens schaamde hij zich dat hij toegaf aan dit bijgeloof. Maar de hoopvolle blik in de ogen van zijn familie wanneer hij thuis kwam had ervoor gezorgd dat de tempelbezoekjes een standaard onderdeel van zijn reis geworden waren.
Help me to do the things I should,
To be to others kind and good;
De zinnen van het kinderversje dreunden door zijn hoofd terwijl hij de laatste trede opstapte. Hoe vaak had zijn moeder hem dat niet laten opzeggen, samen met Merilyn? Ooit had hij het iedere nacht gebeden, maar hij kon zich niet eens meer herinneren wanneer hij daarmee opgehouden was.
Flynn aarzelde even en liep naar de dichtstbijzijnde priesteres voor de ingang van de tempel. Ze was nog erg jong voor het priesteressenschap, viel hem op. Hij haalde diep adem. Dit was het deel waar hij zich elke keer het meest om gêneerde. “Uwe Exellentie,” begroette hij haar in het Shagaans. “Ik zou graag een wierookoffer voor iemand laten brengen.” Hij wist dat dit voor priesteressen hun dagelijkse bezigheid was, het helpen van mensen bij hun offers aan de godinnen, maar toch voelde hij iedere keer opnieuw het bloed naar zijn wangen stijgen. Hij schaamde zich bijna nergens voor, maar op de trappen van een tempel zou hij nooit een bekende willen tegenkomen.
Goddesses, listen while I pray;
Asking Thee to watch and keep,
And to send me quiet sleep;
Flynn de Bois was altijd vrij zeker geweest dat er geen godinnen waren, of dat, als ze er wel waren, ze zich niet om mensen op aarde bekommerden. Hij wist het omdat hij opgegroeid was in de De Bois-familie. De zogenaamd vrome, goede familie die altijd hun donkere, lelijke kanten achter de luiken wist te verbergen – totdat Alexander op de troon terecht gekomen was. Flynn wist dat áls de goden echt waren, ze niet om de mensen gaven. Ze zonden geen hulp, geen tekenen, geen wonderen, want het land was al lange jaren verscheurd door oorlogen, hongersnoden en natuurrampen en onder het bewind van iedere koning die Flynn had meegemaakt was er niets verbeterd. Ook zijn neef Alexander leek, net als zijn vader, niets bij te willen dragen aan de opbouw van Athea. Als de godinnen ook maar iets gaven om de mensen, zouden ze toch in moeten grijpen?
Help me every day to be
Good and gentle, more like Thee;
De gedachtes die hij had over Alex’ manier van regeren, waren verboden en daarom schudde hij ze van zich af. Hij liep de treden van de brede trap op en werd verwelkomd door de bekende geur van wierook. De kruidige geur die rond tempels hing was bedwelmend, verstikkend haast, maar ondanks zijn afkeer voor tempels en Het Geloof, was Flynn afgelopen tijd gewend geraakt aan plekken als deze. De overweldigende wierook, de zachte, haast zingende stemmen, de lichtblauwe doeken die zachtjes wapperden in de wind: de tempels in Shagad verschilden in veel opzichten met die in zijn thuisland, Athea. Toch waren er overeenkomsten. De enorme eerbiedigheid die er omheen hing was daar een van. Het feit dat mensen niet met opgeheven hoofd de tempeltrappen op durfden te lopen. Flynn merkte die verschillen op omdat hij dat laatste wel deed.
Hij wist dat het door velen respectloos werd gezien om niet te buigen of op z’n minst je blik op de grond te houden wanneer je een van de heilige bouwwerken naderden. Toch kon hij zich er niet aan aanpassen. Hij moest toegeven dat de tempels indrukwekkend waren, maar hij voelde zich er niet op zijn gemak. Hij hoorde er niet, tusssen alle vrome gelovigen. Dat hadden zij vaak ook door. Daarom deed hij niet eens meer de moeite om dat zo te laten lijken.
De afgelopen maanden had hij meer tempels bezocht dan in zijn hele leven daarvoor. Hij vertelde niemand erover, op zijn moeder en Merilyn na, want ergens schaamde hij zich dat hij toegaf aan dit bijgeloof. Maar de hoopvolle blik in de ogen van zijn familie wanneer hij thuis kwam had ervoor gezorgd dat de tempelbezoekjes een standaard onderdeel van zijn reis geworden waren.
Help me to do the things I should,
To be to others kind and good;
De zinnen van het kinderversje dreunden door zijn hoofd terwijl hij de laatste trede opstapte. Hoe vaak had zijn moeder hem dat niet laten opzeggen, samen met Merilyn? Ooit had hij het iedere nacht gebeden, maar hij kon zich niet eens meer herinneren wanneer hij daarmee opgehouden was.
Flynn aarzelde even en liep naar de dichtstbijzijnde priesteres voor de ingang van de tempel. Ze was nog erg jong voor het priesteressenschap, viel hem op. Hij haalde diep adem. Dit was het deel waar hij zich elke keer het meest om gêneerde. “Uwe Exellentie,” begroette hij haar in het Shagaans. “Ik zou graag een wierookoffer voor iemand laten brengen.” Hij wist dat dit voor priesteressen hun dagelijkse bezigheid was, het helpen van mensen bij hun offers aan de godinnen, maar toch voelde hij iedere keer opnieuw het bloed naar zijn wangen stijgen. Hij schaamde zich bijna nergens voor, maar op de trappen van een tempel zou hij nooit een bekende willen tegenkomen.