Royal Mess
Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.
Royal Mess


Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

Vince en Myan: I think I saw you in my sleep, darling

2 plaatsers

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 1 van 1]

Vincent

Vincent

De grote, witte deur kraakte zachtjes toen Vincent hem voorzichtig open duwde. Langzaam, centimeter voor centimeter vergrootte hij de opening waar hij zichzelf doorheen zou moeten wurmen. Het was een heldere nacht, de maan verlichtte het pad dat hij zou moeten afleggen naar zijn bestemming. Het gebrek aan wolken zorgde ervoor dat de nacht erg koud was en Vincent huiverde dan ook toen hij de deur uit stapte. Net zo voorzichtig als dat hij de deur had geopend, sloot hij deze ook weer. Toen de deur goed en wel was gesloten en Vincent zijn stappen had nageteld om er zeker van de zijn dat hij geen spoor had achtergelaten, hervatte hij zijn tocht. Met iedere stap die hij zette, kraakten de kiezelsteentjes onder zijn voeten. Gefrustreerd balde Vincent zijn vuisten terwijl hij zich zo stil mogelijk naar het dichtstbijzijnde gras bewoog. Telkens wanneer hij zijn nachtelijke tocht moest maken, werd hij herinnerd aan hoe erg hij de kiezels waaruit praktisch ieder pad op hun land bestond, haatte. Niet omdat hij ze lelijk vond - of wel, dat ook, maar dat was niet de hoofdreden - maar omdat die verdomde kiezels het hem onmogelijk maakten om geruisloos de paardenstallen te bereiken. Binnenshuis was het buitengewoon makkelijk om geruisloos van A naar B te komen, maar buiten werd hem dit een stuk moeilijker gemaakt. Vincent had zich wel eens afgevraagd of zijn familie juist om die reden had gekozen voor de kiezels. Zijn bloedverwanten hadden meer dan eens zijn vermoeden gewekt dat ze hem het liefst 's nachts zouden opsluiten zodat het voor hem onmogelijk zou zijn om de eer van de familie te schenden. Hij was er dan ook vrijwel zeker van dat, wanneer hij betrapt zou worden op zijn nachtelijke uitjes, hem waarschijnlijk niet veel goeds te wachten stond. Hij mocht dan ook van geluk spreken dat hij tot op de dag van vandaag nog niet was betrapt.
Zodra Vincent het gras had bereikt, kon hij zijn pas weer versnellen en waren zijn stappen waren weer geruisloos. Om de kiezels voor een tweede keer te vermijden, nam hij een omweg richting de paardenstallen. Hoe dichter hij bij zijn eindbestemming raakte, hoe harder zijn hart begon te kloppen. Het bouwsel was nog niet in zicht, maar de gedachte aan de persoon die hij in het bewuste bouwsel zou aantreffen, zorgde ervoor dat er een glimlach rond zijn lippen vormde. De jongen droeg geen jas, wat wellicht een slechte keuze was maar Vincent was zich er prima van bewust dat de kou binnen de kortste keren verdreven zou zijn, als hij maar gewoon de stallen zou bereiken. Op zijn nette schoenen, in een zwarte pantalon en in een wit overhemd maakte hij de tocht door de koude nacht. Dauw zorgde ervoor dat zijn schoenen en de onderkant van zijn broek doorweekt raakten en Vincent rilde.
Toen de stallen eindelijk in zicht raakten, trokken zijn mondhoeken nog verder omhoog. Wegens voorzorgsmaatregelen benaderde Vincent de stallen altijd via de achterkant en nooit via de ingang die vanuit het huis te zien zou kunnen zijn. Zijn pas versnelde, de kou sneed in zijn gezicht maar Vincent had het niet koud meer. Hij legde de laatste meters af en glipte de hoek om. Nadat hij vluchtig om zich heen blikte, verdween hij de stallen in. Het licht kwam van een kaars, die op zijn vertrouwde plek stond. Vincent zuchtte opgelucht. Hij was er, niemand had hem betrapt op zijn weg hierheen en het moment waarnaar hij had uitgekeken was eindelijk daar. "Good night, milord. I truly hope I haven't kept you waiting," begroette hij de jongen met zachte stem.

Myan

Myan

Je kon veel zeggen over stalknechten, maar Myan Farrell had waarschijnlijk een gelukkiger leven dan welke rijke dan ook.
Ten eerste werd hij niet vaak lastiggevallen. Zijn werk in de stallen was af en toe misschien zwaar, maar meestal kon hij het doen in alle rust en waren er geen mensen die aan zijn kop zeurden, alleen andere stalknechten met wie hij flink kon lachen en een hele hoop paarden.
Ten tweede was hij de stalknecht van Vincent Lemoine.
Die reden was waarom hij midden in de nacht enigszins nerveus heen en weer ijsbeerde in de koude, donkere stallen. Hij wachtte op Vincent. Hij had geen idee hoe laat het was en hoe laat Vincent zou komen en hij had het gevoel dat hij al uren gewacht had, maar die uren waren het waard. Myan had niet echt een reden om zenuwachtig te zijn. Het was bijna onmogelijk dat iemand hen hier in de stallen zou betrappen, tenzij iemand van Vincents familie plotseling in het holst van de nacht een paard nodig zou hebben, maar die kans was erg klein. De stallen stonden afgelegen, dus vanaf het landhuis konden ze niets zien of horen. Maar toch raakte Myan elke keer weer lichtelijk nerveus als hij op Vincent moest wachten. Niet omdat hij zich zorgen maakte om zichzelf, maar omdat hij zich zorgen maakte om hem.
Hij wist dat de Lemoines Vincent zouden vermoorden – misschien wel letterlijk – als ze hierachter kwamen, en hij had zich al een paar keer afgevraagd of ze er misschien mee moesten stoppen, voor Vincents veiligheid. Maar iedere keer dat Vincent door die deuren stapte en hem met die zachte stem begroette, verdween alle twijfel als sneeuw voor de zon.
Vincent. Er waren niet genoeg letters in het alfabet om Vincent te beschrijven. Zijn blauwgrijze ogen. Zijn donkere haar. De grijns op zijn lippen wanneer hij en Myan elkaar weer zagen. Myan wist dat het onmogelijk was, want het hoorde niet, het kon niet en het was slecht, zondig. Maar soms dacht hij dat God hen voor elkaar bedoeld had.
Hij mocht die zondige gedachte best denken. Als het klopte wat de geestelijken zeiden, ging hij toch al naar de hel. Maar niemand, zelfs God niet, kon Myan, een stalknecht met nog maar weinig familie, echt iets afnemen. Alleen Vincent.
En dat was de reden waarom het zo verschrikkelijk belangrijk was dat dit geheim bleef.
Toen de deur van de stallen openschoof en Vincent verscheen, slaakte Myan een opgeluchte zucht. ‘Well,’ zei hij met een zacht lachje, ‘I forgive you because you just called me a lord. Besides-’ Myan deed een stap in Vincents richting en maakte een lichte buiging, ‘-I would wait a whole month to see you again, Milord.’

Vincent

Vincent

Waar Vincent alles was dat ze van Myan zouden kunnen afnemen, was Myan - hoe vreemd het ook mocht klinken - het enige dat ze Vincent af konden nemen. Het enige waar hij waarde aan hechte, het enige pure, het enige goede in zijn leven. Het feit dat zelfs dat, het beste in zijn leven, in feite een zonde was, maakte dat Vincent met een eeuwige duistere wolk boven zijn hoofd liep. De enige keren dat zijn gedachten volledig opklaarden, was wanneer hij zijn stalknecht weer kon zien. Wanneer de zonde werd belichaamd. Hoewel Vincent zich kon baden in de heropgebouwde rijkdom van zijn familie, haalde hij nergens genoeg voldoening uit en maakte niks hem gelukkig zoals Myan dit kon. Het lezen van boeken en het maken van tekeningen was fijn, maar dergelijke zaken deden niks met hem, niet op emotioneel gebied. Het pure gevoel, echt geluk kende hij alleen in het duister, in het hooi, in het geheim. Hij kon het niet helpen dat hij de ironie in zijn leven bijna lachwekkend vond. Velen zouden alles geven voor de rijkdom waarin hij en zijn familie zich waanden en Vincent zou het liefst alles weggeven voor zijn geheim. Dit ooit doen zou nooit gebeuren. Zijn geheim was precies dat, een geheim en zou waarschijnlijk, hoe oogverblindend prachtig hij ook was, nooit meer worden dan een geheim. Het lichtpuntje in zijn leven zou altijd alleen voor hem zijn en nooit aan de buitenwereld getoond worden. Er waren duizenden manieren waarop dit gegeven prachtig verwoord zou kunnen worden, waarin zijn - en hun - ongeluk beschreven zou kunnen worden maar Vincent zijn gemis was in geen geval poëtisch te noemen. Hun verdoemenis droeg geen enkele esthetische waarde.
Het geluk dat ze samen buiten het daglicht hadden, deed dit wel. Ongetwijfeld. Wanneer Vincent in Myan zijn aanwezigheid was, toonden zijn mondhoeken geen enkel teken dat ze ooit nog naar beneden zouden zakken. Het intense gevoel van vreugde overheerste zoveel meer emoties en zakte pas weg wanneer Vincent weer moest vertrekken. Ook nu was het onmogelijk om de glimlach van zijn gezicht te vegen. "Let us hope you will never have to wait a whole month," sprak hij. "I wish you would not bow to me, at night I am not your superior." Zijn stem klonk ernstig, maar er hing een zachte en bijna lacherige toon in. "My-lord." Ook Vincent maakte een kleine buiging. Niet omdat dit van hem verwacht werd, omdat het gebruikelijk was voor iemand van zijn stand om te buigen naar de stalknecht, maar omdat dit zijn gebruikelijke reactie was wanneer Myan een buiging voor hem maakte, hoe klein deze ook was. Na deze buiging overbrugde hij de afstand die nog bestond tussen de twee. Vluchtig maar voorzichtig, alsof te hardhandig zijn het moment zou verpesten, plaatste hij zijn hand op de jongen zijn wang. Even zacht plaatste hij zijn lippen op die van de jongen, als betere, juistere begroeting.

(En toen doken ze het hooi in om hard tegen elkaar en de wereld te gaan schreeuwen)

Myan

Myan

My-lord.
Hij hield van de manier waarop Vincent het zei. Myan was telkens weer nerveus wanneer hij wachtte in de donkere koude stallen, maar wanneer hij de stem van Vincent hoorde, wanneer hij hem in de ogen kon kijken, vervaagde de wereld om hem heen en zijn zenuwen daarbij. Hij dacht niet aan Vincents familie en wat zij zouden denken, want het deed er niet meer toe. Hij dacht niet aan zijn eigen familie en hoe zijn vader hem zou behandelen wanneer hij erachter kwam dat Myan opnieuw zo laat in de nacht weggeslopen was, want niemand kon hem nog kwaad doen wanneer hij Vincent had. Vincent was het enige wat er toe deed. Hij wist dat het een cliché was, iets uit verhalen over gedoemde geliefden, sprookjes die de wereld vertelden wat de zogenaamde echte betekenis was van liefde. Myan had nooit geloofd dat zoiets in deze donkere wereld kon bestaan. Niet totdat hij Vincent kende.
Vincent was de reden dat hij, ondanks de bitterheid van rest van zijn leven, nog steeds geloofde dat er goeds in de wereld was. Vincent was het bewijs dat mensen niet altijd de duistere wezens waren als dat ze zich voordeden. Vincent liet hem zien wat het ware doel was van het leven. Wanneer hij dit pure geluk ervoer, kon hij niet eens bedenken wat er fout was aan hun ontmoetingen.
Vincent plaatste zijn hand op Myans wang. Myan hield van de manier waarop Vincent hem op zulke momenten aanraakte. Alsof hij zijn kostbaarste bezit was, iets wat plotseling uit elkaar zou kunnen vallen. De hand van de jongen voelde koud van de kille buitenlucht waar hij juist doorheen gelopen had, maar het was niet de kou die Myans huid deed tintelen. Miljoenen vlinders fladderden door zijn aderen toen Vincents lippen die van hem raakten. Iedere nacht voelde Vincents aanrakingen als de eerste keer.
“I was a little worried, though,” zei hij, terwijl hij zijn hand over die van Vincent plaatste en de jongen aankeek. “Sometimes I have this fear that your family sent you away to marry some naïve, pretty, aristocrat girl.” Zijn lippen vormden een geamuseerde grijns.
Toch was het iets waar Myan over na dacht. Soms, als hij op Vincent wachtte in de donkere stal, of wanneer hij Vincent op klaarlichte dag tegen kwam – en gedwongen was hem te negeren – zag hij voor zich hoe Vincent op een avond niet meer zou komen, omdat een mooi, jong, huwbaar meisje Myans plaats had ingenomen. Maar hij wilde niet dat Vincent die zorgen serieus zou nemen. Hij wilde de korte, kostbare tijd die ze met z’n tweeën hadden niet verspillen met zijn onbenullige gedachten. Dus streek hij met zijn hand langs Vincents gezicht, volgde hij met zijn vingers de lijn van zijn kaak, langs zijn hals, naar zijn sleutelbeen, en bracht hij zijn gezicht dichterbij om hem nogmaals te kussen.

Gesponsorde inhoud



Terug naar boven  Bericht [Pagina 1 van 1]

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum